German

Detailed Translations for folgen from German to Dutch

folgen:

folgen verbe (folge, folgst, folgt, folgte, folgtet, gefolgt)

  1. folgen (verfolgen; nachjagen; nachgehen)
    achtervolgen; achternazitten; volgen; nazitten
    • achtervolgen verbe (achtervolg, achtervolgt, achtervolgde, achtervolgden, achtervolgd)
    • achternazitten verbe (zit achterna, zat achterna, zaten achterna, achternagezeten)
    • volgen verbe (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • nazitten verbe (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)
  2. folgen (nachfolgen; nachkommen)
    opvolgen; volgen; navolgen
    • opvolgen verbe (volg op, volgt op, volgde op, volgden op, opgevolgd)
    • volgen verbe (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • navolgen verbe (volg na, volgt na, volgde na, volgden na, nagevolgd)
  3. folgen (gehorchen; nachfolgen; nachkommen; befolgen)
    gehoorzamen; luisteren
    • gehoorzamen verbe (gehoorzaam, gehoorzaamt, gehoorzaamde, gehoorzaamden, gehoorzaamd)
    • luisteren verbe (luister, luistert, luisterde, luisterden, geluisterd)
  4. folgen (sichherausstellen; erfolgen; erscheinen; )
    blijken; uitkomen; bewaarheid worden
  5. folgen (gehorchen; befolgen; nachkommen; nachfolgen)
    gehoorzamen; gevolg geven aan
    • gehoorzamen verbe (gehoorzaam, gehoorzaamt, gehoorzaamde, gehoorzaamden, gehoorzaamd)
    • gevolg geven aan verbe (geef gevolg aan, geeft gevolg aan, gaf gevolg aan, gaven gevolg aan, gevolg gegeven aan)
  6. folgen (nachfolgen)
    navolgen; komen na
    • navolgen verbe (volg na, volgt na, volgde na, volgden na, nagevolgd)
    • komen na verbe (kom na, komt na, kwam na, kwamen na, gekomen na)
  7. folgen (zur Folge haben; erfolgen; führen; )
    resulteren; uitvloeien in; uitkomen bij
    • resulteren verbe (resulteer, resulteert, resulteerde, resulteerden, geresulteerd)
    • uitvloeien in verbe (vloei uit in, vloeit uit in, vloeide uit in, vloeiden uit in, uitgevloeid in)
    • uitkomen bij verbe

Conjugations for folgen:

Präsens
  1. folge
  2. folgst
  3. folgt
  4. folgen
  5. folgt
  6. folgen
Imperfekt
  1. folgte
  2. folgtest
  3. folgte
  4. folgten
  5. folgtet
  6. folgten
Perfekt
  1. habe gefolgt
  2. hast gefolgt
  3. hat gefolgt
  4. haben gefolgt
  5. habt gefolgt
  6. haben gefolgt
1. Konjunktiv [1]
  1. folge
  2. folgest
  3. folge
  4. folgen
  5. folget
  6. folgen
2. Konjunktiv
  1. folgte
  2. folgtest
  3. folgte
  4. folgten
  5. folgtet
  6. folgten
Futur 1
  1. werde folgen
  2. wirst folgen
  3. wird folgen
  4. werden folgen
  5. werdet folgen
  6. werden folgen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde folgen
  2. würdest folgen
  3. würde folgen
  4. würden folgen
  5. würdet folgen
  6. würden folgen
Diverses
  1. folg!
  2. folgt!
  3. folgen Sie!
  4. gefolgt
  5. folgend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for folgen:

NounRelated TranslationsOther Translations
achtervolgen Vervolgen
gevolg geven aan Ausführen; Folge
luisteren Anhören; Hören; Turbulenzgeschwindigkeit
volgen Vervolgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
achternazitten folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
achtervolgen folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
bewaarheid worden aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben
blijken aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben
gehoorzamen befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen
gevolg geven aan befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen
komen na folgen; nachfolgen
luisteren befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen anhören; hinhören; horchen; hören; lauschen; zuhören
navolgen folgen; nachfolgen; nachkommen imitieren; kopieren; nachahmen; nachbilden; nachmachen
nazitten folgen; nachgehen; nachjagen; verfolgen
opvolgen folgen; nachfolgen; nachkommen
resulteren auslaufen; auswirken; erfolgen; erstehen; fließen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; kulminieren; münden; sichergeben; zur Folge haben resultieren; zur Folge haben
uitkomen aufkommen; auswirken; eintreffen; erfolgen; erscheinen; erstehen; erweisen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; sichergeben; sicherweisen; sichherausstellen; sichzeigen; vorkommen; zur Folge haben ans Licht kommen; auskommen; entdeckt werden; entspringen; entstehen; gefallen; gelegen kommen; geschikt sein; herauskommen; hervorgehen; konvenieren; passen; rundkommen; schmecken; taugen
uitkomen bij auslaufen; auswirken; erfolgen; erstehen; fließen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; kulminieren; münden; sichergeben; zur Folge haben
uitvloeien in auslaufen; auswirken; erfolgen; erstehen; fließen; folgen; folgern; führen; gipfeln; hervorgehen; kulminieren; münden; sichergeben; zur Folge haben ausfließen in; münden
volgen folgen; nachfolgen; nachgehen; nachjagen; nachkommen; verfolgen beachten; begleiten; geleiten; herumführen; hinterherkommen; mitgehen; nachfolgen; nachkommen
OtherRelated TranslationsOther Translations
uitkomen herauskommen; herausströmen

Synonyms for "folgen":


Wiktionary Translations for folgen:

folgen
  1. -
folgen
verb
  1. achterna gaan

Cross Translation:
FromToVia
folgen daarop volgen; erop volgen ensue — to occur as consequence
folgen volgen follow — to go or come after in physical space
folgen volgen follow — to live one’s life according to
folgen volgen follow — to be a logical consequence of
folgen volgen pursue — to travel down a particular way or course of action
folgen gehoorzamen obéir — Se soumettre à une demande, une règle ou une obligation d’une personne ; exécuter un ordre donné.
folgen bewandelen; bijhouden; volgen; voortvloeien; opvolgen; beschrijven; gaan langs suivre — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for folgen