Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Translate comparar

Translate comparar from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

comparar:
- vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden; met elkaar vergelijken
- vergelijken
Wiktionary:
- comparar → vergelijken
- comparar → verifiëren, controleren, vergelijken

Spanish

Detailed Translations for comparar from Spanish to Dutch

comparar:

comparar verbe

comparar
vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden
- vergelijken verbe (vergelijk, vergelijkt, vergeleek, vergeleken, vergeleken)
- compareren verbe
- tegenover elkaar stellen verbe
- bij elkaar houden verbe (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)
comparar
met elkaar vergelijken
- met elkaar vergelijken verbe

Conjugations for comparar:

presente

comparo
comparas
compara
comparamos
comparáis
comparan

imperfecto

comparaba
comparabas
comparaba
comparábamos
comparabais
comparaban

indefinido

comparé
comparaste
comparó
comparamos
comparasteis
compararon

fut. de ind.

compararé
compararás
comparará
compararemos
compararéis
compararán

condic.

compararía
compararías
compararía
compararíamos
compararíais
compararían

pres. de subj.

que compare
que compares
que compare
que comparemos
que comparéis
que comparen

imp. de subj.

que comparara
que compararas
que comparara
que comparáramos
que compararais
que compararan

miscelánea

¡compara!
¡comparad!
¡no compares!
¡no comparéis!
comparado
comparando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

comparar

comparar
vergelijken
- vergelijken verbe (vergelijk, vergelijkt, vergeleek, vergeleken, vergeleken)

Translation Matrix for comparar:

Verb	Related Translations	Other Translations
bij elkaar houden	comparar	mantener reunido; unir
compareren	comparar
met elkaar vergelijken	comparar
tegenover elkaar stellen	comparar	confrontar
vergelijken	comparar

Synonyms for "comparar":

concomitar; asemejar; parecer; aproximar; concordar; coincidir; equiparar; cotejar; asimilar

Wiktionary Translations for comparar:

comparar

verb

de overeenkomsten en verschillen van twee zaken in beschouwing nemen
- vergelijken → comparar; asemejar; asimilar; cotejar

Cross Translation:

From	To	Via
• comparar	→ verifiëren; controleren	↔ check — to verify or compare with a source of information
• comparar	→ vergelijken	↔ compare — to assess the similarities between two things or between one thing and another
• comparar	→ vergelijken	↔ liken — compare
• comparar	→ vergelijken	↔ vergleichen — zwei oder mehrere Dinge auf Gemeinsamkeiten und Unterschiede prüfen
• comparar	→ vergelijken	↔ comparer — examiner les rapports de ressemblance et de différence entre une chose et une autre, entre une personne et une autre.