Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. leur:
  2. Wiktionary:
Dutch to French:   more detail...
  1. leuren:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for leur from French to Dutch

leur:

leur adj

  1. leur (eux; les)
    hun; hen
  2. leur
    hun

Translation Matrix for leur:

NounRelated TranslationsOther Translations
hen oiseau; poule; poulet; volaille
ModifierRelated TranslationsOther Translations
hen eux; les; leur
hun eux; les; leur

Synonyms for "leur":

  • à elles; à eux

Wiktionary Translations for leur:

leur
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
leur hun their — belonging to them
leur hen; hun them — third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb

Related Translations for leur



Dutch

Detailed Translations for leur from Dutch to French

leuren:

leuren verbe (leur, leurt, leurde, leurden, geleurd)

  1. leuren (huis-aan-huis-verkopen; venten)
    colporter; vendre porte-à-porte
    • colporter verbe (colporte, colportes, colportons, colportez, )

Conjugations for leuren:

o.t.t.
  1. leur
  2. leurt
  3. leurt
  4. leuren
  5. leuren
  6. leuren
o.v.t.
  1. leurde
  2. leurde
  3. leurde
  4. leurden
  5. leurden
  6. leurden
v.t.t.
  1. heb geleurd
  2. hebt geleurd
  3. heeft geleurd
  4. hebben geleurd
  5. hebben geleurd
  6. hebben geleurd
v.v.t.
  1. had geleurd
  2. had geleurd
  3. had geleurd
  4. hadden geleurd
  5. hadden geleurd
  6. hadden geleurd
o.t.t.t.
  1. zal leuren
  2. zult leuren
  3. zal leuren
  4. zullen leuren
  5. zullen leuren
  6. zullen leuren
o.v.t.t.
  1. zou leuren
  2. zou leuren
  3. zou leuren
  4. zouden leuren
  5. zouden leuren
  6. zouden leuren
en verder
  1. is geleurd
diversen
  1. leur!
  2. leurt!
  3. geleurd
  4. leurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for leuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
colporter huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten colporteren; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; klikken; rondbrieven; rondvertellen; uitventen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
vendre porte-à-porte huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten huis-aan-huis verkopen

Wiktionary Translations for leuren:


Cross Translation:
FromToVia
leuren colporter peddle — to sell things, especially door to door