Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. assister à:


French

Detailed Translations for assister à from French to Dutch

assister à:

assister à verbe

  1. assister à (être présent; être témoin de)
    bijwonen; aanwezig zijn
    • bijwonen verbe (woon bij, woont bij, woonde bij, woonden bij, bijgewoond)
    • aanwezig zijn verbe (ben aanwezig, bent aanwezig, is aanwezig, was aanwezig, waren aanwezig, aanwezig geweest)
  2. assister à (observer; veiller; surveiller; regarder; contempler)
    toekijken
    • toekijken verbe (kijk toe, kijkt toe, keek toe, keken toe, toegekeken)

Translation Matrix for assister à:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aanwezig zijn assister à; être présent; être témoin de y être; être présent
bijwonen assister à; être présent; être témoin de
toekijken assister à; contempler; observer; regarder; surveiller; veiller

Related Translations for assister à