French

Detailed Translations for effacer from French to Dutch

effacer:

effacer verbe (efface, effaces, effaçons, effacez, )

  1. effacer (enlever; essuyer; entraîner; )
    wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken
    • wissen verbe (wis, wist, wiste, wisten, gewist)
    • uitwissen verbe (wis uit, wist uit, wiste uit, wisten uit, uitgewist)
    • wegvegen verbe (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)
    • uitvegen verbe (veeg uit, veegt uit, veegde uit, veegden uit, uitgeveegd)
    • vlakken verbe (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)
    • uitgommen verbe (gom, gomt, gomde, gomden, uitgegomd)
    • uitvlakken verbe (vlak uit, vlakt uit, vlakte uit, vlakten uit, uitgevlakt)
  2. effacer (balayer)
    vegen; wegvegen; afvegen
    • vegen verbe (veeg, veegt, veegde, veegden, geveegd)
    • wegvegen verbe (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)
    • afvegen verbe (veeg af, veegt af, veegde af, veegden af, afgeveegd)
  3. effacer (balayer)
    vagen
  4. effacer
    verdoezelen; in de doofpot stoppen
    • verdoezelen verbe (verdoezel, verdoezelt, verdoezelde, verdoezelden, verdoezeld)
    • in de doofpot stoppen verbe (stop in de doofpot, stopt in de doofpot, stopte in de doofpot, stopten in de doofpot, in de doofpot gestopt)
  5. effacer
    wissen
    • wissen verbe (wis, wist, wiste, wisten, gewist)
  6. effacer (balayer; faire disparaître)
    uitroeien; wegvagen
    • uitroeien verbe (roei uit, roeit uit, roeide uit, roeiden uit, uitgeroeid)
    • wegvagen verbe (vaag weg, vaagt weg, vaagde weg, vaagden weg, weggevaagd)

Conjugations for effacer:

Présent
  1. efface
  2. effaces
  3. efface
  4. effaçons
  5. effacez
  6. effacent
imparfait
  1. effaçais
  2. effaçais
  3. effaçait
  4. effacions
  5. effaciez
  6. effaçaient
passé simple
  1. effaçai
  2. effaças
  3. effaça
  4. effaçâmes
  5. effaçâtes
  6. effacèrent
futur simple
  1. effacerai
  2. effaceras
  3. effacera
  4. effacerons
  5. effacerez
  6. effaceront
subjonctif présent
  1. que j'efface
  2. que tu effaces
  3. qu'il efface
  4. que nous effacions
  5. que vous effaciez
  6. qu'ils effacent
conditionnel présent
  1. effacerais
  2. effacerais
  3. effacerait
  4. effacerions
  5. effaceriez
  6. effaceraient
passé composé
  1. ai effacé
  2. as effacé
  3. a effacé
  4. avons effacé
  5. avez effacé
  6. ont effacé
divers
  1. efface!
  2. effacez!
  3. effaçons!
  4. effacé
  5. effaçant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for effacer:

VerbRelated TranslationsOther Translations
afvegen balayer; effacer essuyer; éponger
in de doofpot stoppen effacer
uitgommen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitroeien balayer; effacer; faire disparaître anéantir; détruire; exterminer; liquider; supprimer
uitvegen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvlakken aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitwissen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
vagen balayer; effacer
vegen balayer; effacer balayer
verdoezelen effacer
vlakken aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
wegvagen balayer; effacer; faire disparaître
wegvegen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
wissen aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher

Synonyms for "effacer":


Wiktionary Translations for effacer:

effacer effacer
verb
  1. (overgankelijk) het niet meer laten bestaan van

Cross Translation:
FromToVia
effacer uitwissen erase — to remove markings or information
effacer uitvagen; wegvagen; wegvegen rub out — delete or erase by rubbing
effacer vergeven vergeben — jemandem eine Schuld verzeihen

Related Translations for effacer