Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. liberalisér:


French

Detailed Translations for liberalisér from French to Dutch

liberalisér:

liberalisér verbe

  1. liberalisér (libérer; dégager; affranchir; )
    vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen; banen
    • vrijmaken verbe (maak vrij, maakt vrij, maakte vrij, maakten vrij, vrijgemaakt)
    • bevrijden verbe (bevrijd, bevrijdt, bevrijdde, bevrijdden, bevrijd)
    • emanciperen verbe
    • vrijvechten verbe (vecht vrij, vocht vrij, vochten vrij, vrijgevochten)
    • verlossen verbe (verlos, verlost, verloste, verlosten, verlost)
    • banen verbe (baan, baant, baande, baanden, gebaand)

Translation Matrix for liberalisér:

NounRelated TranslationsOther Translations
bevrijden libération; relâchement
VerbRelated TranslationsOther Translations
banen affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté
bevrijden affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté affranchir; déchaîner; délivrer; exempter; laisser; laisser aller; laisser libre; libérer; lâcher; mettre en liberté; relâcher; soulager
emanciperen affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté
verlossen affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté délivrer; exempter; laisser libre; libérer; lâcher; relâcher; sauver; soulager
vrijmaken affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté
vrijvechten affranchir; dégager; désencombrer; laisser libre; liberalisér; libérer; mettre en liberté