Dutch

Detailed Translations for banen from Dutch to German

banen:

banen verbe (baan, baant, baande, baanden, gebaand)

  1. banen (vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen)
    entlassen; freimachen; erlösen; freigeben; freilassen; befreien; entbinden
    • entlassen verbe (entlasse, entläßt, entließ, entließt, entlassen)
    • freimachen verbe (mache frei, machst frei, macht frei, machte frei, machtet frei, freigemacht)
    • erlösen verbe (erlöse, erlöst, erlöste, erlöstet, erlöst)
    • freigeben verbe (gebe frei, gibst frei, gibt frei, gab frei, gabt frei, freigegeben)
    • freilassen verbe (lasse frei, läßt frei, läßt fei, ließ frei, ließt frei, freigelassen)
    • befreien verbe (befreie, befreist, befreit, befreite, befreitet, befreit)
    • entbinden verbe (entbinde, entbindest, entband, entbandet, entbunden)

Conjugations for banen:

o.t.t.
  1. baan
  2. baant
  3. baant
  4. banen
  5. banen
  6. banen
o.v.t.
  1. baande
  2. baande
  3. baande
  4. baanden
  5. baanden
  6. baanden
v.t.t.
  1. heb gebaand
  2. hebt gebaand
  3. heeft gebaand
  4. hebben gebaand
  5. hebben gebaand
  6. hebben gebaand
v.v.t.
  1. had gebaand
  2. had gebaand
  3. had gebaand
  4. hadden gebaand
  5. hadden gebaand
  6. hadden gebaand
o.t.t.t.
  1. zal banen
  2. zult banen
  3. zal banen
  4. zullen banen
  5. zullen banen
  6. zullen banen
o.v.t.t.
  1. zou banen
  2. zou banen
  3. zou banen
  4. zouden banen
  5. zouden banen
  6. zouden banen
diversen
  1. baan!
  2. baant!
  3. gebaand
  4. banende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for banen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befreien banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afhelpen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; in vrijheid stellen; loskomen; loslaten; losmaken; ontdoen van; ontsnappen; ontzetten; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
entbinden banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afbreken; baren; bevallen; bevrijden van belegeraars; beëindigen; forceren; laten; laten gaan; laten lopen; niet vasthouden; ontbinden; ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; ontzetten; opheffen; permitteren; stukmaken; ter wereld brengen; toelaten; verbreken; verbrijzelen; verlossen; voortbrengen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijstellen
entlassen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; afzwaaien; amnestie verlenen; bevrijden; congé geven; demobiliseren; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontheffen; ontlasten; ontslaan; ontslaan van een verplichting; uitsturen; van de boeien ontdoen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijstellen; wegsturen; wegzenden
erlösen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten bevrijden; bevrijden van belegeraars; in vrijheid stellen; loslaten; losmaken; ontzetten; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijlaten
freigeben banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten beschikbaar maken; bevrijden; delen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openbaren; openen; openstellen; toegankelijk maken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; zich uiten
freilassen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afbreken; amnestie verlenen; bevrijden; beëindigen; forceren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten; laten gaan; laten lopen; loskomen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontbinden; ontsnappen; openlaten; opheffen; permitteren; stukmaken; toelaten; uitsparen; van de boeien ontdoen; verbreken; verbrijzelen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
freimachen banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten beporten; bevrijden; frankeren; in vrijheid stellen; loskomen; loslaten; losmaken; ontkleden; ontsnappen; strippen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijkomen; vrijlaten; zich bevrijden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
entlassen afgedankt

Related Words for "banen":


Wiktionary Translations for banen:

banen
verb
  1. zich een weg ~: een pad maken waar er geen was, resoluut doordringen in iets

banen form of ban:

ban [de ~ (m)] nom

  1. de ban (kerkban)
    der Bann
  2. de ban (betoverende invloed)
    der bezaubernder Einfluß; der Bann

Translation Matrix for ban:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bann ban; betoverende invloed; kerkban boycot
bezaubernder Einfluß ban; betoverende invloed

Related Words for "ban":


Wiktionary Translations for ban:


Cross Translation:
FromToVia
ban Verbot bar — official order prohibiting some activity
ban Bann; Fluch; Bannfluch; Kirchenbann; Verdammerung; Verwünschung anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.
ban Gebiet; Gelände; Territorium territoireétendue de terre plus ou moins précisément délimitée.

Related Translations for banen