Summary


Dutch

Detailed Translations for ten doel hebben from Dutch to German

ten doel hebben:

ten doel hebben verbe

  1. ten doel hebben (bedoelen; beogen)
    beabsichtigen; der Meinung sein; erstreben; anstreben; bezwecken; annehmen
    • beabsichtigen verbe (beabsichtige, beabsichtigst, beabsichtigt, beabsichtigte, beabsichtigtet, beabsichtigt)
    • der Meinung sein verbe (bin der Meinung, bist der Meinung, ist der Meinung, war der Meinung, wart der Meinung, der Meinung gewesen)
    • erstreben verbe
    • anstreben verbe (strebe an, strebst an, strebt an, strebte an, strebtet an, angestrebt)
    • bezwecken verbe (bezwecke, bezweckst, bezweckt, bezweckte, bezwecktet, bezweckt)
    • annehmen verbe (nehme an, nimmst an, nimmt an, nahm an, nahmt an, angenommen)

Translation Matrix for ten doel hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
annehmen bedoelen; beogen; ten doel hebben aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; adopteren; beantwoorden; betogen; cadeau aannemen; demonstreren; geloven; gissen; gissing maken; in ontvangst nemen; krijgen; naar voren brengen; ontvangen; opnemen; opperen; opstrijken; opvangen; poneren; postuleren; raden; stellen; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen
anstreben bedoelen; beogen; ten doel hebben aflopen; ambiëren; gericht werpen; ijveren; koers zetten naar; mikken; mikken op; streven; streven naar; vervoegen; zich begeven naar
beabsichtigen bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen op; bedoelen; doel beogen; ergens iets mee willen zeggen; viseren; voornemen
bezwecken bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen op; bedoelen; doel beogen; ergens iets mee willen zeggen; viseren
der Meinung sein bedoelen; beogen; ten doel hebben menen; van mening zijn
erstreben bedoelen; beogen; ten doel hebben gericht werpen; ijveren; mikken; mikken op; najagen; nastreven; streven; streven naar; trachten te verkrijgen; vervolgen

Related Translations for ten doel hebben