Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verder spreken:


Dutch

Detailed Translations for verder spreken from Dutch to German

verder spreken:

verder spreken verbe (spreek verder, spreekt verder, sprak verder, spraken verder, verder gesproken)

  1. verder spreken (doorpraten)
    weiterreden; weitersprechen
    • weiterreden verbe (rede weiter, redest weiter, redet weiter, redete weiter, redetet weiter, weitergeredet)
    • weitersprechen verbe (spreche weiter, sprichst weiter, spricht weiter, sprach weiter, spracht weiter, weitergesprochen)

Conjugations for verder spreken:

o.t.t.
  1. spreek verder
  2. spreekt verder
  3. spreekt verder
  4. spreken verder
  5. spreken verder
  6. spreken verder
o.v.t.
  1. sprak verder
  2. sprak verder
  3. sprak verder
  4. spraken verder
  5. spraken verder
  6. spraken verder
v.t.t.
  1. heb verder gesproken
  2. hebt verder gesproken
  3. heeft verder gesproken
  4. hebben verder gesproken
  5. hebben verder gesproken
  6. hebben verder gesproken
v.v.t.
  1. had verder gesproken
  2. had verder gesproken
  3. had verder gesproken
  4. hadden verder gesproken
  5. hadden verder gesproken
  6. hadden verder gesproken
o.t.t.t.
  1. zal verder spreken
  2. zult verder spreken
  3. zal verder spreken
  4. zullen verder spreken
  5. zullen verder spreken
  6. zullen verder spreken
o.v.t.t.
  1. zou verder spreken
  2. zou verder spreken
  3. zou verder spreken
  4. zouden verder spreken
  5. zouden verder spreken
  6. zouden verder spreken
diversen
  1. spreek verder!
  2. spreekt verder!
  3. verder gesproken
  4. verder sprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verder spreken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
weiterreden doorpraten; verder spreken
weitersprechen doorpraten; verder spreken

Related Translations for verder spreken