Dutch

Detailed Translations for zich bevrijden from Dutch to German

zich bevrijden:

zich bevrijden verbe

  1. zich bevrijden (vrijkomen; ontsnappen; loskomen)
    entkommen; befreien; entfliehen; entschlüpfen; entrinnen; freimachen; fliehen; flüchten; entwischen; entweichen; freilassen; sich befreien
    • entkommen verbe (entkomme, entkommst, entkommt, entkam, entkamt, entkommen)
    • befreien verbe (befreie, befreist, befreit, befreite, befreitet, befreit)
    • entfliehen verbe (entfliehe, entfliehst, entflieht, entfloh, entfloht, entflohen)
    • entschlüpfen verbe (entschlüpfe, entschlüpfst, entschlüpft, entschlüpfte, entschlüpftet, entschlüpft)
    • entrinnen verbe (entrinne, entrinnst, entrinnt, entrann, entrannt, entronen)
    • freimachen verbe (mache frei, machst frei, macht frei, machte frei, machtet frei, freigemacht)
    • fliehen verbe (fliehe, fliehst, flieht, floh, floht, geflohen)
    • flüchten verbe (flüchte, flüchtest, flüchtet, flüchtete, flüchtetet, geflüchtet)
    • entwischen verbe (entwische, entwischt, entwischte, entwischtet, entwischt)
    • entweichen verbe (entweiche, entweichst, entweicht, entwich, entwicht, entwichen)
    • freilassen verbe (lasse frei, läßt frei, läßt fei, ließ frei, ließt frei, freigelassen)

Translation Matrix for zich bevrijden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befreien loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden afhelpen; banen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; emanciperen; in vrijheid stellen; loslaten; losmaken; ontdoen van; ontzetten; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
entfliehen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; heenkomen; losbreken; loskomen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken; uitwijken voor iets; vluchten; vrijkomen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich vrijmaken
entkommen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; lopend weggaan; losbreken; loskomen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken; uitwijken voor iets; vluchten; vrijkomen; weglopen; wegvluchten; zich met geweld losbreken
entrinnen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; losbreken; loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken voor iets; vrijkomen; zich met geweld losbreken
entschlüpfen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; loskomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken voor iets; vrijkomen
entweichen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; loskomen; ontduiken; ontkomen; ontlopen; ontslagen worden; ontsnappen; ontvluchten; ontwijken; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken; uitwijken voor iets; vermijden; vluchten; vrijkomen; wegvluchten; zich uit de voeten maken
entwischen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden de plaat poetsen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; loskomen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken; uitwijken voor iets; vluchten; vrijkomen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
fliehen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; lopend weggaan; losbreken; loskomen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; vlieden; vluchten; vrijkomen; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegvluchten; wijken; zich met geweld losbreken; zich vrijmaken
flüchten loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; lopend weggaan; losbreken; loskomen; ontglippen; ontkomen; ontslagen worden; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; op vrije voeten gesteld worden; uitwijken; uitwijken voor iets; vlieden; vluchten; voortvluchtig zijn; vrijkomen; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
freilassen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden afbreken; amnestie verlenen; banen; bevrijden; beëindigen; emanciperen; forceren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontbinden; openlaten; opheffen; permitteren; stukmaken; toelaten; uitsparen; van de boeien ontdoen; verbreken; verbrijzelen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
freimachen loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden banen; beporten; bevrijden; emanciperen; frankeren; in vrijheid stellen; loslaten; losmaken; ontkleden; strippen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
sich befreien loskomen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
entkommen ontsnapt; uitgebroken

Related Translations for zich bevrijden