Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bijkomend:
  2. bijkomen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for bijkomend:
    • collateral, in addition


Dutch

Detailed Translations for bijkomend from Dutch to English

bijkomend:


Translation Matrix for bijkomend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
coming to the heart of the matter bij het hoofdfeit komende; bijkomend

Wiktionary Translations for bijkomend:

bijkomend
adjective
  1. supplementary or subsidiary
  2. Supplemental or added to

Cross Translation:
FromToVia
bijkomend furthermore; moreover; also; additionally; in addition zudemim Sinne von: darüber hinaus, außerdem
bijkomend accessory; secondary; adventitious; adjunct; ancillary; appurtenant accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
bijkomend auxiliary; ancillary; beneficial; helpful; subsidiary; support; helping; adventitious; adjunct; appurtenant auxiliaire — à classer
bijkomend accessory; secondary; adventitious; adjunct; ancillary; appurtenant secondaire — Qui est accessoire, qui ne venir qu’en second.

bijkomend form of bijkomen:

bijkomen verbe (kom bij, komt bij, kwam bij, kwamen bij, bijgekomen)

  1. bijkomen (op adem komen)

Conjugations for bijkomen:

o.t.t.
  1. kom bij
  2. komt bij
  3. komt bij
  4. komen bij
  5. komen bij
  6. komen bij
o.v.t.
  1. kwam bij
  2. kwam bij
  3. kwam bij
  4. kwamen bij
  5. kwamen bij
  6. kwamen bij
v.t.t.
  1. ben bijgekomen
  2. bent bijgekomen
  3. is bijgekomen
  4. zijn bijgekomen
  5. zijn bijgekomen
  6. zijn bijgekomen
v.v.t.
  1. was bijgekomen
  2. was bijgekomen
  3. was bijgekomen
  4. waren bijgekomen
  5. waren bijgekomen
  6. waren bijgekomen
o.t.t.t.
  1. zal bijkomen
  2. zult bijkomen
  3. zal bijkomen
  4. zullen bijkomen
  5. zullen bijkomen
  6. zullen bijkomen
o.v.t.t.
  1. zou bijkomen
  2. zou bijkomen
  3. zou bijkomen
  4. zouden bijkomen
  5. zouden bijkomen
  6. zouden bijkomen
diversen
  1. kom bij!
  2. komt bij!
  3. bijgekomen
  4. bijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
catch one's breath bijkomen; op adem komen
recover one's breath bijkomen; op adem komen