Summary


Dutch

Detailed Translations for indoen from Dutch to English

indoen:

indoen verbe (doe in, doet in, deed in, deden in, ingedaan)

  1. indoen (doen in; inbrengen; instoppen)
    to put in
    • put in verbe (puts in, put in, putting in)

Conjugations for indoen:

o.t.t.
  1. doe in
  2. doet in
  3. doet in
  4. doen in
  5. doen in
  6. doen in
o.v.t.
  1. deed in
  2. deed in
  3. deed in
  4. deden in
  5. deden in
  6. deden in
v.t.t.
  1. heb ingedaan
  2. hebt ingedaan
  3. heeft ingedaan
  4. hebben ingedaan
  5. hebben ingedaan
  6. hebben ingedaan
v.v.t.
  1. had ingedaan
  2. had ingedaan
  3. had ingedaan
  4. hadden ingedaan
  5. hadden ingedaan
  6. hadden ingedaan
o.t.t.t.
  1. zal indoen
  2. zult indoen
  3. zal indoen
  4. zullen indoen
  5. zullen indoen
  6. zullen indoen
o.v.t.t.
  1. zou indoen
  2. zou indoen
  3. zou indoen
  4. zouden indoen
  5. zouden indoen
  6. zouden indoen
en verder
  1. is ingedaan
diversen
  1. doe in!
  2. doet in!
  3. ingedaan
  4. indoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
put in doen in; inbrengen; indoen; instoppen binnensteken; binnenzetten; inbrengen; inprikken; insteken; invoegen

Wiktionary Translations for indoen:


Cross Translation:
FromToVia
indoen introduce; insert; put away; put in; stow; enclose; enter; input; sheathe; announce; advertise; give notice of introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
indoen put; put on; apply; lay down; place; put down; lay; set; insert; put away; put in; stow; enclose; introduce mettreplacer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.