Dutch

Detailed Translations for zeker from Dutch to English

zeker:

zeker adj

  1. zeker (vast en zeker; beslist; ongetwijfeld; geheid)
  2. zeker (waarlijk; echt; stellig; )
  3. zeker (jazeker; waarlijk)
  4. zeker (onvoorwaardelijk; absoluut; pertinent; )
  5. zeker (waarlijk; vast en zeker; waarachtig; )
  6. zeker (uiteraard; vanzelfsprekend; natuurlijk; )
  7. zeker (ongetwijfeld; vast en zeker; welzeker; )
  8. zeker (stellig; beslist; absoluut; ronduit)

Translation Matrix for zeker:

NounRelated TranslationsOther Translations
final einde; eindstrijd; finale
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
absolute absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
certain absoluut; beslist; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker een paar; enige; enkele; sommige; wat
final absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker achterste; beslissend; definitief; definitieve; doorslaggevend; finaal; laatste; onverandelijk; permanent; terminaal; uiteindelijk; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
indisputable absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker onafwendbaar; onherroepelijk; onomstotelijk; onontkoombaar; ontegenzeggelijk; onvermijdelijk; onweerlegbaar; vast en zeker
positive absoluut; beslist; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker positief
unconditional absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
- bepaald; vast
AdverbRelated TranslationsOther Translations
absolutely absoluut; beslist; geheid; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker enenmale; faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
actually beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker daadwerkelijk; eigenlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk; zowaar
apparently 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; kennelijk; ogenschijnlijk; schijnbaar; zo te zien
certainly absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; ronduit; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker inderdaad; jawel; jazeker
definitely absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker definitief; inderdaad; jawel; jazeker; onverandelijk; permanent; voorgoed
factually beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
genuinely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
indeed 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; dus; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; logisch; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; stellig; uiteraard; vanzelfsprekend; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zonder twijfel daadwerkelijk; echt; effectief; heus; jawel; metterdaad; reëel; tja; trouwens; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; wel; weliswaar; werkelijk; à propos
naturally 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel natuurlijk!; vanzelf!
obviously 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
of course 'tuurlijk; absoluut; allicht; beslist; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; ronduit; stellig; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
positively absoluut; beslist; jazeker; ronduit; stellig; waarlijk; zeker
really beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker daadwerkelijk; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zowaar
surely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
to be sure 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk
truly beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; werkelijk
truthfully beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
undoubtedly beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
without doubt 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
OtherRelated TranslationsOther Translations
absolutely ja hoor; natuurlijk!
certainly ja hoor; natuurlijk!
indeed inderdaad; ja
of course ja hoor; natuurlijk!
ModifierRelated TranslationsOther Translations
certainly yes jazeker; waarlijk; zeker
sure absoluut; beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker echt; effectief; heus; ja; metterdaad; onweerlegbaar; reëel; vast en zeker; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
sure and certain absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
undoubted absoluut; beslist; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker

Related Words for "zeker":


Synonyms for "zeker":


Antonyms for "zeker":


Related Definitions for "zeker":

  1. het is duidelijk om wie of wat het gaat1
    • een zekere Barend heeft gebeld1
  2. waar je niet aan twijfelt1
    • hij heeft het zeker gedaan1

Wiktionary Translations for zeker:

zeker
adjective
  1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
zeker
en-pp
  1. definitely
adverb
  1. without question and beyond doubt
  2. emphatic affirmative answer
  3. without doubt, surely
  4. certainly, undoubtedly
adjective
  1. sure, positive, not doubting
  2. fit to be relied on
  3. certain, reliable

Cross Translation:
FromToVia
zeker certain; sure; safe; harmless; benign; secure; reliable; trustworthy; dependable; faithful; responsible sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

zeker form of zekeren:

zekeren verbe (zeker, zekert, zekerde, zekerden, gezekerd)

  1. zekeren
    to secure
    • secure verbe (secures, secured, securing)

Conjugations for zekeren:

o.t.t.
  1. zeker
  2. zekert
  3. zekert
  4. zekeren
  5. zekeren
  6. zekeren
o.v.t.
  1. zekerde
  2. zekerde
  3. zekerde
  4. zekerden
  5. zekerden
  6. zekerden
v.t.t.
  1. heb gezekerd
  2. hebt gezekerd
  3. heeft gezekerd
  4. hebben gezekerd
  5. hebben gezekerd
  6. hebben gezekerd
v.v.t.
  1. had gezekerd
  2. had gezekerd
  3. had gezekerd
  4. hadden gezekerd
  5. hadden gezekerd
  6. hadden gezekerd
o.t.t.t.
  1. zal zekeren
  2. zult zekeren
  3. zal zekeren
  4. zullen zekeren
  5. zullen zekeren
  6. zullen zekeren
o.v.t.t.
  1. zou zekeren
  2. zou zekeren
  3. zou zekeren
  4. zouden zekeren
  5. zouden zekeren
  6. zouden zekeren
diversen
  1. zeker!
  2. zekert!
  3. gezekerd
  4. zekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zekeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
secure borgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
secure zekeren aan elkaar bevestigen; beveiligen; bevestigen; bewaren; deponeren; eigen maken; ergens aan bevestigen; iets bemachtigen; kopen; opslaan; van alarm voorzien; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verkrijgen; verwerven; verzekeren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
secure veilig

Wiktionary Translations for zekeren:

zekeren
verb
  1. het touw waarmee iemand klimt op een veilige manier vasthouden

Related Translations for zeker