Dutch

Detailed Translations for beslagen from Dutch to English

beslagen:

beslagen [znw.] nom

  1. beslagen
    the fittings

beslagen adj

  1. beslagen (glansloos; mat; dof)
    mat; misty; dull; frosted

Translation Matrix for beslagen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fittings beslagen
mat kelkenbakje; mat; matje; onderlegger; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemat; placemats; tafelmatje; tafelmatjes
VerbRelated TranslationsOther Translations
mat knokken; matten; strijden; vechten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dull beslagen; dof; glansloos; mat achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; daas; dof; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; geesteloos; grauw; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mat; melig; mistroostig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; triest; troosteloos; vaalrood; verstandeloos; versuft; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
frosted beslagen; dof; glansloos; mat geglaceerd; geglazuurd; gematteerd; ingevroren; mat; niet uitbundig; vastgevroren
mat beslagen; dof; glansloos; mat grauwkleurig; grijs
misty beslagen; dof; glansloos; mat beneveld; dampachtig; dampig; flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig

beslagen form of beslaan:

beslaan

  1. beslaan

beslaan verbe (besla, beslaat, besloeg, besloegen, beslagen)

  1. beslaan (ruimte innemen)
    take up space; to fill

Conjugations for beslaan:

o.t.t.
  1. besla
  2. beslaat
  3. beslaat
  4. beslaan
  5. beslaan
  6. beslaan
o.v.t.
  1. besloeg
  2. besloeg
  3. besloeg
  4. besloegen
  5. besloegen
  6. besloegen
v.t.t.
  1. heb beslagen
  2. hebt beslagen
  3. heeft beslagen
  4. hebben beslagen
  5. hebben beslagen
  6. hebben beslagen
v.v.t.
  1. had beslagen
  2. had beslagen
  3. had beslagen
  4. hadden beslagen
  5. hadden beslagen
  6. hadden beslagen
o.t.t.t.
  1. zal beslaan
  2. zult beslaan
  3. zal beslaan
  4. zullen beslaan
  5. zullen beslaan
  6. zullen beslaan
o.v.t.t.
  1. zou beslaan
  2. zou beslaan
  3. zou beslaan
  4. zouden beslaan
  5. zouden beslaan
  6. zouden beslaan
diversen
  1. besla!
  2. beslaat!
  3. beslagen
  4. beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beslaan [znw.] nom

  1. beslaan (bedekken)
    the covering

Translation Matrix for beslaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
covering bedekken; beslaan aanplant; afdekkap; bedekking; begroeiing; beschutsel; beschutting; dak; dek; dekking; gewas; kap; koepel; overdekking; overkapping
fur afzetting met bont; bont; bontjas; halsbontje; pels; pelsjas; vacht
VerbRelated TranslationsOther Translations
fill beslaan; ruimte innemen bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; verzadigen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volpompen; volschenken; volstorten; vullen; zich de buik vol eten
take up space beslaan; ruimte innemen
OtherRelated TranslationsOther Translations
fur beslaan
ModifierRelated TranslationsOther Translations
covering overdekkend; overkoepelend

Wiktionary Translations for beslaan:

beslaan
verb
  1. een bepaald gebied betreffen
  2. een paard van een hoefijzer voorzien
  3. door condensatie dof of ondoorzichtig worden
    • beslaanfog
beslaan
verb
  1. surround
  2. to put horseshoes on a horse

Cross Translation:
FromToVia
beslaan clasp; embrace; enfold umfangen — jemanden oder jemandes Körperteile mit seinen Armen oder Händen umfassen
beslaan fit out; garnish; trim; bedeck; deck; decorate; embellish; furnish; accoutre garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection.
beslaan occupy; take; engage; fill; hold; involve; inhabit; figure out; take care of; keep busy occuper — Traductions à trier suivant le sens