Dutch

Detailed Translations for blijken from Dutch to English

blijken:

blijken verbe (blijk, blijkt, bleek, bleken, gebleken)

  1. blijken (bewaarheid worden; uitkomen)
    be fulfilled; to come true

Conjugations for blijken:

o.t.t.
  1. blijk
  2. blijkt
  3. blijkt
  4. blijken
  5. blijken
  6. blijken
o.v.t.
  1. bleek
  2. bleek
  3. bleek
  4. bleken
  5. bleken
  6. bleken
v.t.t.
  1. ben gebleken
  2. bent gebleken
  3. is gebleken
  4. zijn gebleken
  5. zijn gebleken
  6. zijn gebleken
v.v.t.
  1. was gebleken
  2. was gebleken
  3. was gebleken
  4. waren gebleken
  5. waren gebleken
  6. waren gebleken
o.t.t.t.
  1. zal blijken
  2. zult blijken
  3. zal blijken
  4. zullen blijken
  5. zullen blijken
  6. zullen blijken
o.v.t.t.
  1. zou blijken
  2. zou blijken
  3. zou blijken
  4. zouden blijken
  5. zouden blijken
  6. zouden blijken
diversen
  1. blijk!
  2. blijkt!
  3. gebleken
  4. blijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for blijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be fulfilled bewaarheid worden; blijken; uitkomen
come true bewaarheid worden; blijken; uitkomen

Related Words for "blijken":


Antonyms for "blijken":


Related Definitions for "blijken":

  1. wat je kunt merken, wat duidelijk is1
    • de jongen bleek goed in wiskunde te zijn1

Wiktionary Translations for blijken:

blijken
verb
  1. copl|nld uit iets duidelijk (geworden) zijn
blijken
adjective
  1. becoming prominent; newly formed; emergent; rising
verb
  1. To become visible to the apprehension of the mind
  2. to turn out; to manifest

blijk:

blijk [het ~] nom

  1. het blijk (bewijs; teken)
    the proof; the token; the evidence; the piece of evidence; the body of evidence

Translation Matrix for blijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
body of evidence bewijs; blijk; teken
evidence bewijs; blijk; teken aanwijzing; bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; bewijsstuk; getuigenverklaring; indicatie; papier; symptoom; teken
piece of evidence bewijs; blijk; teken bewijs; bewijsstuk
proof bewijs; blijk; teken bewijs; bewijsmiddel; bewijsstuk; proefdruk
token bewijs; blijk; teken bon; coupon; munt; penning; plaatje als herkenningsteken; token
VerbRelated TranslationsOther Translations
proof beproeven; op de proef stellen

Related Words for "blijk":


Wiktionary Translations for blijk:


Related Translations for blijken