Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. de trom roeren:


Dutch

Detailed Translations for de trom roeren from Dutch to English

de trom roeren:

de trom roeren verbe (roer de trom, roert de trom, roerde de trom, roerden de trom, de trom geroerd)

  1. de trom roeren (roffelen; trommelen)
    to play the drum; to beat the drum
    • play the drum verbe (plays the drum, played the drum, playing the drum)
    • beat the drum verbe (beats the drum, beated the drum, beating the drum)
    to drum
    – play a percussion instrument 1
    • drum verbe (drums, drummed, drumming)

Conjugations for de trom roeren:

o.t.t.
  1. roer de trom
  2. roert de trom
  3. roert de trom
  4. roeren de trom
  5. roeren de trom
  6. roeren de trom
o.v.t.
  1. roerde de trom
  2. roerde de trom
  3. roerde de trom
  4. roerden de trom
  5. roerden de trom
  6. roerden de trom
v.t.t.
  1. heb de trom geroerd
  2. hebt de trom geroerd
  3. heeft de trom geroerd
  4. hebben de trom geroerd
  5. hebben de trom geroerd
  6. hebben de trom geroerd
v.v.t.
  1. had de trom geroerd
  2. had de trom geroerd
  3. had de trom geroerd
  4. hadden de trom geroerd
  5. hadden de trom geroerd
  6. hadden de trom geroerd
o.t.t.t.
  1. zal de trom roeren
  2. zult de trom roeren
  3. zal de trom roeren
  4. zullen de trom roeren
  5. zullen de trom roeren
  6. zullen de trom roeren
o.v.t.t.
  1. zou de trom roeren
  2. zou de trom roeren
  3. zou de trom roeren
  4. zouden de trom roeren
  5. zouden de trom roeren
  6. zouden de trom roeren
diversen
  1. roer de trom!
  2. roert de trom!
  3. de trom geroerd
  4. de trom roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for de trom roeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
drum bak; barrel; emmer; fust; jerrycan; kuip; pot; teil; ton; trom; trommel; vat
VerbRelated TranslationsOther Translations
beat the drum de trom roeren; roffelen; trommelen
drum de trom roeren; roffelen; trommelen hameren; kloppen met een hamer
play the drum de trom roeren; roffelen; trommelen

Related Translations for de trom roeren