Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doortasten:


Dutch

Detailed Translations for doortasten from Dutch to English

doortasten:

doortasten verbe (doortast, doortastte, doortastten, doortast)

  1. doortasten

Conjugations for doortasten:

o.t.t.
  1. doortast
  2. doortast
  3. doortast
  4. doortasten
  5. doortasten
  6. doortasten
o.v.t.
  1. doortastte
  2. doortastte
  3. doortastte
  4. doortastten
  5. doortastten
  6. doortastten
v.t.t.
  1. heb doortast
  2. hebt doortast
  3. heeft doortast
  4. hebben doortast
  5. hebben doortast
  6. hebben doortast
v.v.t.
  1. had doortast
  2. had doortast
  3. had doortast
  4. hadden doortast
  5. hadden doortast
  6. hadden doortast
o.t.t.t.
  1. zal doortasten
  2. zult doortasten
  3. zal doortasten
  4. zullen doortasten
  5. zullen doortasten
  6. zullen doortasten
o.v.t.t.
  1. zou doortasten
  2. zou doortasten
  3. zou doortasten
  4. zouden doortasten
  5. zouden doortasten
  6. zouden doortasten
en verder
  1. ben doortast
  2. bent doortast
  3. is doortast
  4. zijn doortast
  5. zijn doortast
  6. zijn doortast
diversen
  1. doortast!
  2. doortast!
  3. doortast
  4. doortastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doortasten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
act vigourously doortasten
take a hard line doortasten