Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gehoorzaamheid:
  2. gehoorzaam:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gehoorzaamheid from Dutch to English

gehoorzaamheid:

gehoorzaamheid [de ~ (v)] nom

  1. de gehoorzaamheid (tucht; discipline; onderwerping; orde; dwang)
    the discipline; the ordinance; the determination; the regulation; the submission; the by-law; the regulations; the rules; the fixing; the defining
    the decision
    – a position or opinion or judgment reached after consideration 1
    • decision [the ~] nom
      • a decision unfavorable to the opposition1
  2. de gehoorzaamheid (onderwerping)
    the obedience; the submission; the docility

Translation Matrix for gehoorzaamheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
by-law discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht verordening
decision discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht beslissing; maatregel; raadsbesluit; schikking; voorziening
defining discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht
determination discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht bepaling; beslistheid; definiëring; determinatie; omschrijving; standvastigheid; vastberadenheid
discipline discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht discipline; tak van wetenschap
docility gehoorzaamheid; onderwerping
fixing discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht bepaling; bevestiging; bijwoordelijke bepaling; het bevestigen; het vastmaken; vastmaken; vastzetten
obedience gehoorzaamheid; onderwerping
ordinance discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht beschikking; besluit; besluiten; raadsbesluit; regeringsbesluit; verordening
regulation discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht dienstvoorschrift; normalisatie; orde; regel; regeling; reglement; reglementering; richtlijn; richtsnoer; verordening; voorschrift; wet
regulations discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht reglementen; statuten
rules discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht regelgeving; regularisatie; wetten
submission discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht inzending; submissie
VerbRelated TranslationsOther Translations
discipline geselen; kastijden; tuchtigen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
defining definiërend; omschrijvend

Related Words for "gehoorzaamheid":


Wiktionary Translations for gehoorzaamheid:

gehoorzaamheid
noun
  1. quality of being obedient
  2. The willingness to carry out the wishes of others

gehoorzaam:


Translation Matrix for gehoorzaam:

NounRelated TranslationsOther Translations
cooperative coöperatie; werkgemeenschap
submissive onderdanige
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cooperative gehoorzaam coöperatief; medewerkend; welwillend
docile gehoorzaam dienstbaar; gedienstig; gedwee; meegaand; onderworpen; slaafs; tam; volgzaam
obedient gehoorzaam dienstbaar; gedienstig; slaafs; volgzaam
submissive gehoorzaam dienstbaar; gedienstig; gedwee; gelaten; gewillig; inschikkelijk; knechts; lankmoedig; lijdzaam; meegaand; onderdanig; onderdanig aan; onderworpen; serviel; slaafs; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam
tractable gehoorzaam dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; willig
willing gehoorzaam bereid; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstwillig; gedwee; genegen; gewillig; goedgunstig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; welwillend; willig
- braaf; lief; zoet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
servient gehoorzaam dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; willig

Related Words for "gehoorzaam":


Synonyms for "gehoorzaam":


Antonyms for "gehoorzaam":


Related Definitions for "gehoorzaam":

  1. wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg2
    • deze leerlingen zijn erg gehoorzaam2

Wiktionary Translations for gehoorzaam:

gehoorzaam
adjective
  1. bereid gehoor te geven aan regels of bevelen
gehoorzaam
adverb
  1. in an obedient manner
adjective
  1. willing to comply with the commands

Cross Translation:
FromToVia
gehoorzaam obedient; compliant obéissant — Qui obéir.