Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. maar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for maar from Dutch to English

maar:

maar adj

  1. maar (doch; echter; niettemin; nochtans)
    only
    – except that 1
    • only adj
      • It was the same story; only this time she came out better1
  2. maar (echter)
    however; but; yet

Translation Matrix for maar:

NounRelated TranslationsOther Translations
still distilleerketel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- enkel
AdverbRelated TranslationsOther Translations
anyhow doch; echter; maar; niettemin; nochtans althans; desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; hoe dan ook; immers; niettegenstaande; niettemin; nochtans; sowieso; toch
anyway doch; echter; maar; niettemin; nochtans althans; desondanks; evenwel; hoe dan ook; in elk geval; in ieder geval; niettemin; nochtans; toch
but doch; echter; maar; niettemin; nochtans behalve; buiten; met uitsluiting van; uitgezonderd
however echter; maar
nevertheless doch; echter; maar; niettemin; nochtans desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch
though doch; echter; maar; niettemin; nochtans al; alhoewel; hoewel; ofschoon
yet doch; echter; maar; niettemin; nochtans al; alhoewel; alsnog; hoewel; nog; nog wel; ofschoon
- slechts
ConjunctionRelated TranslationsOther Translations
- doch; echter; nochtans
OtherRelated TranslationsOther Translations
although ofwel
but doch
yet doch
ModifierRelated TranslationsOther Translations
although doch; echter; maar; niettemin; nochtans al; alhoewel; hoewel; ofschoon
for all that doch; echter; maar; niettemin; nochtans
only doch; echter; maar; niettemin; nochtans alleen maar; daarnet; enkel; juist; net; pas; slechts; zojuist; zonet
still doch; echter; maar; niettemin; nochtans alsnog; bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; nog; nog wel; onbewogen; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam

Synonyms for "maar":


Related Definitions for "maar":

  1. geeft een tegenstelling aan2
    • hij is wel aardig, maar ook een beetje gek2
  2. niet meer dan dat2
    • hij heeft maar twee kinderen2

Wiktionary Translations for maar:

maar
conjunction
  1. tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert
maar
en-con
  1. -
  2. although
  3. rather
  4. but
phrase
  1. signifies a wish
en-phrase
  1. I would very much like that to be so, even though it is unlikely.

Cross Translation:
FromToVia
maar but abereinen Gegensatz ausdrückend: jedoch, dagegen
maar exclusively; just; only; merely; simply; solely; but seulement — Uniquement, rien que… (sens général)

Related Translations for maar