Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onder water gaan:


Dutch

Detailed Translations for onder water gaan from Dutch to English

onder water gaan:

onder water gaan verbe

  1. onder water gaan (ondergaan; zinken)
    to sink; go under
    – go under, 1
    • sink verbe (sinks, sank, sinking)
      • The raft sank and its occupants drowned1
    • go under verbe (goes under, went under, going under)
    to perish
    – pass from physical life and lose all bodily attributes and functions necessary to sustain life 1
    • perish verbe (perishes, perished, perishing)
      • The children perished in the fire1
    to suffer; to set
    • suffer verbe (suffers, suffered, suffering)
    • set verbe (sets, set, setting)
    succumb
    – be fatally overwhelmed 1
    • succumb verbe (succumbs, succumbed, succumbing)
    submerge
    – sink below the surface; go under or as if under water 1
    • submerge verbe (submerges, submerged, submerging)

Translation Matrix for onder water gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
set accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
sink aanrecht; gootsteen; sink; spoelbak; wasbak; wastafel
VerbRelated TranslationsOther Translations
go under onder water gaan; ondergaan; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; inzinken; ondergaan; vervallen; wegglijden; wegzinken
perish onder water gaan; ondergaan; zinken bezwijken; breken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapot gaan; omkomen; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stuk gaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen
set onder water gaan; ondergaan; zinken deponeren; gelijkzetten; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen
sink onder water gaan; ondergaan; zinken afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; doen zinken; inkrimpen; inzinken; kelderen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken
submerge onder water gaan; ondergaan; zinken onder water zetten; onderlopen; overspoelen
succumb onder water gaan; ondergaan; zinken bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
suffer onder water gaan; ondergaan; zinken boeten; lijden; ontgelden
undergo ondergaan
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
set star; strak; strakgespannen; verstard
ModifierRelated TranslationsOther Translations
suffer leien

Related Translations for onder water gaan