Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overdrijven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overdrijven from Dutch to English

overdrijven:

overdrijven verbe (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)

  1. overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
    to exaggerate; blow out of proportions; to blow up; to overdo
  2. overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
    to exaggerate; to blow up; to overdo; to heighten
    • exaggerate verbe (exaggerates, exaggerated, exaggerating)
    • blow up verbe (blows up, blowing up)
    • overdo verbe (overdoes, overdid, overdoing)
    • heighten verbe (heightens, heightened, heightening)
  3. overdrijven (chargeren)
    over-act; to charge

Conjugations for overdrijven:

o.t.t.
  1. overdrijf
  2. overdrijft
  3. overdrijft
  4. overdrijven
  5. overdrijven
  6. overdrijven
o.v.t.
  1. overdreef
  2. overdreef
  3. overdreef
  4. overdreven
  5. overdreven
  6. overdreven
v.t.t.
  1. heb overdreven
  2. hebt overdreven
  3. heeft overdreven
  4. hebben overdreven
  5. hebben overdreven
  6. hebben overdreven
v.v.t.
  1. had overdreven
  2. had overdreven
  3. had overdreven
  4. hadden overdreven
  5. hadden overdreven
  6. hadden overdreven
o.t.t.t.
  1. zal overdrijven
  2. zult overdrijven
  3. zal overdrijven
  4. zullen overdrijven
  5. zullen overdrijven
  6. zullen overdrijven
o.v.t.t.
  1. zou overdrijven
  2. zou overdrijven
  3. zou overdrijven
  4. zouden overdrijven
  5. zouden overdrijven
  6. zouden overdrijven
diversen
  1. overdrijf!
  2. overdrijft!
  3. overdreven
  4. overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overdrijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
charge aanklacht; beschuldiging; electrische lading; lading; proces verbaal; rapport; tenlastelegging; toeslag; verklaring
VerbRelated TranslationsOther Translations
blow out of proportions aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; overdrijven
blow up aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven losbreken; ontploffen; opwaaien; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; zich met geweld losbreken
charge chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; bevelen; casseren; commanderen; decreteren; dicteren; factureren; gebieden; gelasten; in rekening brengen; incrimineren; opdragen; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verordenen; verordonneren; voorschrijven
exaggerate aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven breed uitmeten; uitweiden
heighten aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven hoger maken; ophogen; verhogen
over-act chargeren; overdrijven
overdo aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven

Related Definitions for "overdrijven":

  1. het groter, mooier of erger voorstellen dan het is1
    • je moet niet zo overdrijven1

Wiktionary Translations for overdrijven:

overdrijven
verb
  1. de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn
  2. tot het verleden gaan behoren
    • overdrijvenpass
  3. naar de overkant drijven
overdrijven
verb
  1. to overstate, to describe more than is fact
  2. to do too much of something
  3. To overdo or overact one's effect or role
  4. To present something more dramatically than necessary
  5. make reckless or exaggerated statements