Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overtuiging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overtuiging from Dutch to English

overtuiging:

overtuiging [de ~ (v)] nom

  1. de overtuiging (overtuigdheid)
    the persuasion; the conviction; the belief
  2. de overtuiging (gezindheid; vaststaande mening)
    the conviction; the disposition; the inclination; the creed; the notion; the opinion; the view; the idea
  3. de overtuiging (opinie; mening)
    the opinion; the view; the notion; the idea

Translation Matrix for overtuiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
belief overtuigdheid; overtuiging confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
conviction gezindheid; overtuigdheid; overtuiging; vaststaande mening
creed gezindheid; overtuiging; vaststaande mening confessie; credo; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
disposition gezindheid; overtuiging; vaststaande mening aard; arrangement; confessie; geaardheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gezindheid; gezindte; inborst; indeling; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; opstelling; ordening; rangschikking; schikking; temperament; vurigheid
idea gezindheid; mening; opinie; overtuiging; vaststaande mening begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; idee; intentie; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; notie; oordeel; opinie; opvatting; opzet; plan; planning; standpunt; visie; voornemen; zienswijze
inclination gezindheid; overtuiging; vaststaande mening confessie; declinatie; flauwe helling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genegenheid; geneigdheid; gezindheid; gezindte; glooiing; glooiingshoek; hang; inborst; inclinatie; neiging; strekking; temperament; tendens; vurigheid
notion gezindheid; mening; opinie; overtuiging; vaststaande mening begrijpen; begrip; benul; besef; bewustzijn; brein; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; hersens; idee; intelligentie; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; sjoege; standpunt; verstand; visie; zienswijze
opinion gezindheid; mening; opinie; overtuiging; vaststaande mening advies; begrip; benul; denkbeeld; dunk; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; perspectief; standpunt; visie; zienswijs; zienswijze
persuasion overtuigdheid; overtuiging geloof; godsdienst; overreding; religie
view gezindheid; mening; opinie; overtuiging; vaststaande mening aanblik; aanzicht; aspect; begrip; benul; bezichtigen; bezichtiging; denkbeeld; doorkijk; facet; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; visie; vue; weergave; zicht; zienswijs; zienswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
view aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bezichtigen; bezien; controleren; examineren; gadeslaan; inspecteren; keuren; kijken; observeren; schouwen; waarnemen; weergeven; zien

Related Words for "overtuiging":

  • overtuigingen

Wiktionary Translations for overtuiging:

overtuiging
noun
  1. een sterke mening of geloof
overtuiging
noun
  1. firmly held belief
  2. the act of persuading
  3. a sort, type, or kind with respect to convictions and beliefs
  4. an opinion, belief or principle