Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overwaarderen:


Dutch

Detailed Translations for overwaarderen from Dutch to English

overwaarderen:

overwaarderen verbe (overwaardeer, overwaardeert, overwaardeerde, overwaardeerden, overgewaardeerd)

  1. overwaarderen
    to overrate; to overvalue; to overestimate
    • overrate verbe (overrates, overrated, overrating)
    • overvalue verbe (overvalues, overvalued, overvaluing)
    • overestimate verbe (overestimates, overestimated, overestimating)

Conjugations for overwaarderen:

o.t.t.
  1. overwaardeer
  2. overwaardeert
  3. overwaardeert
  4. overwaarderen
  5. overwaarderen
  6. overwaarderen
o.v.t.
  1. overwaardeerde
  2. overwaardeerde
  3. overwaardeerde
  4. overwaardeerden
  5. overwaardeerden
  6. overwaardeerden
v.t.t.
  1. ben overgewaardeerd
  2. bent overgewaardeerd
  3. is overgewaardeerd
  4. zijn overgewaardeerd
  5. zijn overgewaardeerd
  6. zijn overgewaardeerd
v.v.t.
  1. was overgewaardeerd
  2. was overgewaardeerd
  3. was overgewaardeerd
  4. waren overgewaardeerd
  5. waren overgewaardeerd
  6. waren overgewaardeerd
o.t.t.t.
  1. zal overwaarderen
  2. zult overwaarderen
  3. zal overwaarderen
  4. zullen overwaarderen
  5. zullen overwaarderen
  6. zullen overwaarderen
o.v.t.t.
  1. zou overwaarderen
  2. zou overwaarderen
  3. zou overwaarderen
  4. zouden overwaarderen
  5. zouden overwaarderen
  6. zouden overwaarderen
en verder
  1. heb overgewaardeerd
  2. hebt overgewaardeerd
  3. heeft overgewaardeerd
  4. hebben overgewaardeerd
  5. hebben overgewaardeerd
  6. hebben overgewaardeerd
diversen
  1. overwaardeer!
  2. overwaardeert!
  3. overgewaardeerd
  4. overwaarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overwaarderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
overestimate overwaarderen overschatten
overrate overwaarderen
overvalue overwaarderen