Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. slik:
  2. slikken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slik from Dutch to English

slik:

slik [de ~ (m)] nom

  1. de slik (bagger; modder; slib; prut; slijk)
    the dredgings; the mud; the slush; the silt; the mud flat

Translation Matrix for slik:

NounRelated TranslationsOther Translations
dredgings bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
mud bagger; modder; prut; slib; slijk; slik drek; klei; leem; prut; smurrie
mud flat bagger; modder; prut; slib; slijk; slik wad
silt bagger; modder; prut; slib; slijk; slik
slush bagger; modder; prut; slib; slijk; slik kledder; klodder; kwak; lik; sneeuwwater
VerbRelated TranslationsOther Translations
silt aanslibben
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mud lemen

Related Words for "slik":


slik form of slikken:

slikken verbe (slik, slikt, slikte, slikten, geslikt)

  1. slikken (doorslikken)
    to swallow; to gulp; to take in; to gulp down
    • swallow verbe (swallows, swallowed, swallowing)
    • gulp verbe (gulps, gulped, gulping)
    • take in verbe (takes in, took in, taking in)
    • gulp down verbe (gulps down, gulped down, gulping down)

Conjugations for slikken:

o.t.t.
  1. slik
  2. slikt
  3. slikt
  4. slikken
  5. slikken
  6. slikken
o.v.t.
  1. slikte
  2. slikte
  3. slikte
  4. slikten
  5. slikten
  6. slikten
v.t.t.
  1. heb geslikt
  2. hebt geslikt
  3. heeft geslikt
  4. hebben geslikt
  5. hebben geslikt
  6. hebben geslikt
v.v.t.
  1. had geslikt
  2. had geslikt
  3. had geslikt
  4. hadden geslikt
  5. hadden geslikt
  6. hadden geslikt
o.t.t.t.
  1. zal slikken
  2. zult slikken
  3. zal slikken
  4. zullen slikken
  5. zullen slikken
  6. zullen slikken
o.v.t.t.
  1. zou slikken
  2. zou slikken
  3. zou slikken
  4. zouden slikken
  5. zouden slikken
  6. zouden slikken
en verder
  1. ben geslikt
  2. bent geslikt
  3. is geslikt
  4. zijn geslikt
  5. zijn geslikt
  6. zijn geslikt
diversen
  1. slik!
  2. slikt!
  3. geslikt
  4. slikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
gulp slikbeweging
swallow boerenzwaluw; zwaluw
VerbRelated TranslationsOther Translations
gulp doorslikken; slikken lurken; slurpen; zuigen
gulp down doorslikken; slikken binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
swallow doorslikken; slikken beheersen; doorslikken; inhouden; inlopen; innemen; inslikken; instinken; intuinen; medicijn innemen; rustig blijven; verbijten; verkroppen; wegslikken
take in doorslikken; slikken absorberen; afvoeren; binnenbrengen; binnenhalen; boodschappen doen; in zich opnemen; incorporeren; inhalen; inkopen; inkopen doen; inlijven; inslaan; meedragen; naar binnen halen; naar boven halen; opnemen; opnemen in groter geheel; opslorpen; opslurpen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; winkelen

Related Words for "slikken":


Related Definitions for "slikken":

  1. beweging met je keel waardoor het eten in je maag komt1
    • je moet eerst kauwen en dan slikken1
  2. het zonder protest aanvaarden1
    • ze slikt bijna alles van die jongen!1
  3. innemen1
    • zij slikte de pil1

Wiktionary Translations for slikken:

slikken
verb
  1. de slokdarm in
  2. verdragen
slikken
verb
  1. to swallow
  2. to cause to pass from the mouth into the stomach
  3. to believe or accept

Cross Translation:
FromToVia
slikken swallow schlucken — durch Zusammenziehen der Muskeln im Hals und Mund in dem Magen gelangen lassen
slikken swallow; down avaler — Traductions à trier suivant le sens