Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. synchroniseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for synchroniseren from Dutch to English

synchroniseren:

synchroniseren verbe (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)

  1. synchroniseren (gelijkzetten)
    to synchronize; to set; to synchronise
    • synchronize verbe, américain (synchronizes, synchronized, synchronizing)
    • set verbe (sets, set, setting)
    • synchronise verbe, britannique
  2. synchroniseren
    to synchronize; sync
    – To reconcile the differences between files, e-mail, appointments, and other items stored on one computer or device with versions of the same files on another computer. Once the differences are determined, both sets of items are updated. 1

Conjugations for synchroniseren:

o.t.t.
  1. synchroniseer
  2. synchroniseert
  3. synchroniseert
  4. synchroniseren
  5. synchroniseren
  6. synchroniseren
o.v.t.
  1. synchroniseerde
  2. synchroniseerde
  3. synchroniseerde
  4. synchroniseerden
  5. synchroniseerden
  6. synchroniseerden
v.t.t.
  1. ben gesynchroniseerd
  2. bent gesynchroniseerd
  3. is gesynchroniseerd
  4. zijn gesynchroniseerd
  5. zijn gesynchroniseerd
  6. zijn gesynchroniseerd
v.v.t.
  1. was gesynchroniseerd
  2. was gesynchroniseerd
  3. was gesynchroniseerd
  4. waren gesynchroniseerd
  5. waren gesynchroniseerd
  6. waren gesynchroniseerd
o.t.t.t.
  1. zal synchroniseren
  2. zult synchroniseren
  3. zal synchroniseren
  4. zullen synchroniseren
  5. zullen synchroniseren
  6. zullen synchroniseren
o.v.t.t.
  1. zou synchroniseren
  2. zou synchroniseren
  3. zou synchroniseren
  4. zouden synchroniseren
  5. zouden synchroniseren
  6. zouden synchroniseren
diversen
  1. synchroniseer!
  2. synchroniseert!
  3. gesynchroniseerd
  4. synchoniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for synchroniseren:

NounRelated TranslationsOther Translations
set accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
sync synchronisatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
set gelijkzetten; synchroniseren deponeren; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; zetten; zich afspelen; zinken
sync synchroniseren
synchronise gelijkzetten; synchroniseren afstemmen; dubben; gelijkschakelen; nasynchroniseren
synchronize gelijkzetten; synchroniseren afstemmen; dubben; gelijkschakelen; nasynchroniseren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
set star; strak; strakgespannen; verstard

Wiktionary Translations for synchroniseren:

synchroniseren
verb
  1. cause two events to have coordinated timing