Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. te drinken geven:


Dutch

Detailed Translations for te drinken geven from Dutch to English

te drinken geven:

te drinken geven verbe (geef te drinken, geeft te drinken, gaf te drinken, gaven te drinken, te drinken gegeven)

  1. te drinken geven (drenken)
    to let drink; to water
    • let drink verbe (lets drink, let drink, letting drink)
    • water verbe (waters, watered, watering)

Conjugations for te drinken geven:

o.t.t.
  1. geef te drinken
  2. geeft te drinken
  3. geeft te drinken
  4. geven te drinken
  5. geven te drinken
  6. geven te drinken
o.v.t.
  1. gaf te drinken
  2. gaf te drinken
  3. gaf te drinken
  4. gaven te drinken
  5. gaven te drinken
  6. gaven te drinken
v.t.t.
  1. heb te drinken gegeven
  2. hebt te drinken gegeven
  3. heeft te drinken gegeven
  4. hebben te drinken gegeven
  5. hebben te drinken gegeven
  6. hebben te drinken gegeven
v.v.t.
  1. had te drinken gegeven
  2. had te drinken gegeven
  3. had te drinken gegeven
  4. hadden te drinken gegeven
  5. hadden te drinken gegeven
  6. hadden te drinken gegeven
o.t.t.t.
  1. zal te drinken geven
  2. zult te drinken geven
  3. zal te drinken geven
  4. zullen te drinken geven
  5. zullen te drinken geven
  6. zullen te drinken geven
o.v.t.t.
  1. zou te drinken geven
  2. zou te drinken geven
  3. zou te drinken geven
  4. zouden te drinken geven
  5. zouden te drinken geven
  6. zouden te drinken geven
en verder
  1. ben te drinken gegeven
  2. bent te drinken gegeven
  3. is te drinken gegeven
  4. zijn te drinken gegeven
  5. zijn te drinken gegeven
  6. zijn te drinken gegeven
diversen
  1. geef te drinken!
  2. geeft te drinken!
  3. te drinken gegeven
  4. te drinken gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te drinken geven:

NounRelated TranslationsOther Translations
water water
VerbRelated TranslationsOther Translations
let drink drenken; te drinken geven
water drenken; te drinken geven begieten; besproeien; bespuiten; bevloeien; bevochtigen; huilen; irrigeren; sproeien; tranen; tranen afscheiden; water geven

Related Translations for te drinken geven