Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. temmen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for temmen from Dutch to English

temmen:

temmen verbe (tem, temt, temde, temden, getemd)

  1. temmen
    to tame; to domesticate; to subdue; to control
    • tame verbe (tames, tamed, taming)
    • domesticate verbe (domesticates, domesticated, domesticating)
    • subdue verbe (subdues, subdued, subdueing)
    • control verbe (controls, controlled, controlling)

Conjugations for temmen:

o.t.t.
  1. tem
  2. temt
  3. temt
  4. temmen
  5. temmen
  6. temmen
o.v.t.
  1. temde
  2. temde
  3. temde
  4. temden
  5. temden
  6. temden
v.t.t.
  1. heb getemd
  2. hebt getemd
  3. heeft getemd
  4. hebben getemd
  5. hebben getemd
  6. hebben getemd
v.v.t.
  1. had getemd
  2. had getemd
  3. had getemd
  4. hadden getemd
  5. hadden getemd
  6. hadden getemd
o.t.t.t.
  1. zal temmen
  2. zult temmen
  3. zal temmen
  4. zullen temmen
  5. zullen temmen
  6. zullen temmen
o.v.t.t.
  1. zou temmen
  2. zou temmen
  3. zou temmen
  4. zouden temmen
  5. zouden temmen
  6. zouden temmen
en verder
  1. ben getemd
  2. bent getemd
  3. is getemd
  4. zijn getemd
  5. zijn getemd
  6. zijn getemd
diversen
  1. tem!
  2. temt!
  3. getemd
  4. temmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for temmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
control afstelknop; beheer; beheersing; bescherming; bestrijding; besturing; besturingselement; bewaking; controle; hoede; mate van bekwaamheid; surveillance; toezicht; voogdij; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
tame hoofddeksel; pet
VerbRelated TranslationsOther Translations
control temmen bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; examineren; in bedwang houden; inbinden; inspecteren; intomen; keuren; manipuleren; matigen; onder gezag brengen; onderwerpen; onderzoeken; overhoren; schouwen; testen; toetsen; zich bedwingen
domesticate temmen
subdue temmen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; terughouden
tame temmen onder gezag brengen; onderwerpen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
tame tam

Wiktionary Translations for temmen:

temmen
verb
  1. tam maken
temmen
verb
  1. to impose order on someone
  2. to teach someone to obey authority
  3. to make something tame

Cross Translation:
FromToVia
temmen calm down; soothe besänftigen — durch Zureden bewirken, dass jemandes innere Erregung langsam nachlassen und abklingen
temmen assuage; appease; pacify; calm; quiet; allay; quieten; soothe; still apaiserramener au calme, à un état paisible.
temmen tame apprivoiser — rendre un animal moins sauvage