Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich aangeven:


Dutch

Detailed Translations for zich aangeven from Dutch to English

zich aangeven:

zich aangeven verbe (geef mij aan, geeft je aan, geeft zich aan, gaf zich aan, gaven je aan, zich aangegeven)

  1. zich aangeven
    to turn oneself in
    • turn oneself in verbe (turns oneself in, turned oneself in, turning oneself in)

Conjugations for zich aangeven:

o.t.t.
  1. geef mij aan
  2. geeft je aan
  3. geeft zich aan
  4. geven ons aan
  5. geven je aan
  6. geven zich aan
o.v.t.
  1. gaf me aan
  2. gaf je aan
  3. gaf zich aan
  4. gaven ons aan
  5. gaven je aan
  6. gaven zich aan
v.t.t.
  1. heb mij aangegeven
  2. hebt je aangegeven
  3. heeft zich aangegeven
  4. hebben ons aangegeven
  5. hebben je aangegeven
  6. hebben zich aangegeven
v.v.t.
  1. had mij aangegeven
  2. had je aangegeven
  3. had zich aangegeven
  4. hadden ons aangegeven
  5. hadden je aangegeven
  6. hadden zich aangegeven
o.t.t.t.
  1. zal mij aangeven
  2. zult je aangeven
  3. zal zich aangeven
  4. zullen ons aangeven
  5. zullen je aangeven
  6. zullen zich aangeven
o.v.t.t.
  1. zou mij aangeven
  2. zou je aangeven
  3. zou zich aangeven
  4. zouden ons aangeven
  5. zouden je aangeven
  6. zouden zich aangeven
diversen
  1. geef je aan!
  2. geeft u aan!
  3. aangegeven
  4. aangevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zich aangeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
turn oneself in zich aangeven

Related Translations for zich aangeven