Summary


Dutch

Detailed Translations for zich uitleven from Dutch to English

zich uitleven:

zich uitleven verbe

  1. zich uitleven (ravotten; stoeien; dollen; wild spelen; wild rennen)
    to romp; to romp around; to frolic; to horse around; to run around wildly; to play; to let oneself go
    • romp verbe (romps, romped, romping)
    • romp around verbe (romps around, romped around, romping around)
    • frolic verbe (frolics, frolicked, frolicking)
    • horse around verbe (horses around, horsed around, horsing around)
    • run around wildly verbe (runs around wildly, ran around wildly, running around wildly)
    • play verbe (plays, played, playing)
    • let oneself go verbe (lets oneself go, let oneself go, letting oneself go)

Translation Matrix for zich uitleven:

NounRelated TranslationsOther Translations
frolic capriool
play capriool; concours; drama; gespeel; kinderspel; marge; partij; partijtje; pot; potje; schouwspel; speelruimte; spel; speling; strijd; stuk; toneelstuk; wedstrijd; wedstrijdje
romp capriool; gedonderjaag; geravot; gestoei; stoeierij; stoeipartij
VerbRelated TranslationsOther Translations
frolic dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven dartelen; huppelen
horse around dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven
let oneself go dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven
play dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven afspelen; bespelen; doen alsof; spelen; toneelspelen; zich aanstellen
romp dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven robbedoezen
romp around dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven
run around wildly dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven

Related Translations for zich uitleven