Dutch

Detailed Translations for aanroeren from Dutch to Spanish

aanroeren:

aanroeren verbe (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)

  1. aanroeren (even aanraken; aanstippen)

Conjugations for aanroeren:

o.t.t.
  1. roer aan
  2. roert aan
  3. roert aan
  4. roeren aan
  5. roeren aan
  6. roeren aan
o.v.t.
  1. roerde aan
  2. roerde aan
  3. roerde aan
  4. roerden aan
  5. roerden aan
  6. roerden aan
v.t.t.
  1. heb aangeroerd
  2. hebt aangeroerd
  3. heeft aangeroerd
  4. hebben aangeroerd
  5. hebben aangeroerd
  6. hebben aangeroerd
v.v.t.
  1. had aangeroerd
  2. had aangeroerd
  3. had aangeroerd
  4. hadden aangeroerd
  5. hadden aangeroerd
  6. hadden aangeroerd
o.t.t.t.
  1. zal aanroeren
  2. zult aanroeren
  3. zal aanroeren
  4. zullen aanroeren
  5. zullen aanroeren
  6. zullen aanroeren
o.v.t.t.
  1. zou aanroeren
  2. zou aanroeren
  3. zou aanroeren
  4. zouden aanroeren
  5. zouden aanroeren
  6. zouden aanroeren
diversen
  1. roer aan!
  2. roert aan!
  3. aangeroerd
  4. aanroerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanroeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
cobrar innen
fomentar bevorderen; cultiveren; stimuleren
tocar aanraken; aantikken
VerbRelated TranslationsOther Translations
alterar aanroeren; aanstippen; even aanraken afwisselen; amenderen; door elkaar halen; herzien; in de war maken; modificeren; omwerken; ontregelen; overhoophalen; toucheren; veranderen; verstoren; vertoornen; verwisselen; wijzigen
cobrar aanroeren; aanstippen; even aanraken casseren; factureren; geld in ontvangst nemen; herkrijgen; in geld omzetten; in rekening brengen; incasseren; innen; kapitaliseren; terugkrijgen; verkrijgen; verwerven; verzilveren; weerkrijgen
desordenar aanroeren; aanstippen; even aanraken door elkaar halen; dooreengooien; dooreenwerpen; in de war maken; ontregelen; overhoop halen; overhoophalen; slordig maken
excitar aanroeren; aanstippen; even aanraken aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bezielen; instigeren; ontlokken; opfokken; ophitsen; opjutten; opleven; oppeppen; opruien; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; opzwepen; poken; prikkelen; provoceren; reanimeren; sterk prikkelen; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen
fomentar aanroeren; aanstippen; even aanraken aankweken; aanplanten; fokken; genereren; iets aanstoken; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; toucheren; verbouwen; voortbrengen
interrumpir aanroeren; aanstippen; even aanraken afbreken; afmaken; beëindigen; doden; doen ophouden; doodmaken; doodslaan; forceren; in de rede vallen; interrumperen; liquideren; ombrengen; onderbreken; ontbinden; opheffen; stukmaken; toucheren; van kant maken; verbreken; verbrijzelen; vermoorden; verstoren; vertoornen
mencionar de paso aanroeren; aanstippen; even aanraken aanstippen; aantippen; tippen
perturbar aanroeren; aanstippen; even aanraken opschudden; toucheren; verstoren
rozar aanroeren; aanstippen; even aanraken gladstrijken; lichtjes aanraken; schampen; strijken; toesteken; toestoten
rozar apenas aanroeren; aanstippen; even aanraken
tocar aanroeren; aanstippen; even aanraken aangaan; aanraken; bespelen; betasten; betreffen; bevoelen; raken; ten deel vallen; toekomen; toevallen; voelen
tocar apenas aanroeren; aanstippen; even aanraken
tocar un momento aanroeren; aanstippen; even aanraken
tocar un poco aanroeren; aanstippen; even aanraken
trastornar aanroeren; aanstippen; even aanraken toucheren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
alterar onrechtmatig wijzigen

Wiktionary Translations for aanroeren:

aanroeren
verb
  1. aanraken