Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. inspireren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inspireren from Dutch to Spanish

inspireren:

inspireren verbe (inspireer, inspireert, inspireerde, inspireerden, geïnspireerd)

  1. inspireren (inboezemen; ingeven)
  2. inspireren (een inspirerende werking hebben; bezielen)

Conjugations for inspireren:

o.t.t.
  1. inspireer
  2. inspireert
  3. inspireert
  4. inspireren
  5. inspireren
  6. inspireren
o.v.t.
  1. inspireerde
  2. inspireerde
  3. inspireerde
  4. inspireerden
  5. inspireerden
  6. inspireerden
v.t.t.
  1. heb geïnspireerd
  2. hebt geïnspireerd
  3. heeft geïnspireerd
  4. hebben geïnspireerd
  5. hebben geïnspireerd
  6. hebben geïnspireerd
v.v.t.
  1. had geïnspireerd
  2. had geïnspireerd
  3. had geïnspireerd
  4. hadden geïnspireerd
  5. hadden geïnspireerd
  6. hadden geïnspireerd
o.t.t.t.
  1. zal inspireren
  2. zult inspireren
  3. zal inspireren
  4. zullen inspireren
  5. zullen inspireren
  6. zullen inspireren
o.v.t.t.
  1. zou inspireren
  2. zou inspireren
  3. zou inspireren
  4. zouden inspireren
  5. zouden inspireren
  6. zouden inspireren
en verder
  1. ben geïnspireerd
  2. bent geïnspireerd
  3. is geïnspireerd
  4. zijn geïnspireerd
  5. zijn geïnspireerd
  6. zijn geïnspireerd
diversen
  1. inspireer!
  2. inspireert!
  3. geïnspireerd
  4. inspirerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inspireren:

NounRelated TranslationsOther Translations
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
VerbRelated TranslationsOther Translations
animar bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvijzelen; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; uitdagen; uitlokken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden
entusiasmar bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren aanmoedigen; aanvuren; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; toejuichen; tot leven wekken; verlevendigen
inspirar bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren activeren; adviseren; erin blazen; iets aanraden; inblazen; ingeven; opleven; opwekken; raden; reanimeren; suggereren; tot leven wekken; verlevendigen

Wiktionary Translations for inspireren:

inspireren
verb
  1. de geest gaande maken

Cross Translation:
FromToVia
inspireren inspirar; dictar; imponer dicterprononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire.
inspireren inspirar; sugerir; persuadir inspirerfaire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.