Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vergen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergen from Dutch to Spanish

vergen:

vergen verbe (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)

  1. vergen (vereisen; verlangen; eisen)
    exigir

Conjugations for vergen:

o.t.t.
  1. verg
  2. vergt
  3. vergt
  4. vergen
  5. vergen
  6. vergen
o.v.t.
  1. vergde
  2. vergde
  3. vergde
  4. vergden
  5. vergden
  6. vergden
v.t.t.
  1. heb gevergd
  2. hebt gevergd
  3. heeft gevergd
  4. hebben gevergd
  5. hebben gevergd
  6. hebben gevergd
v.v.t.
  1. had gevergd
  2. had gevergd
  3. had gevergd
  4. hadden gevergd
  5. hadden gevergd
  6. hadden gevergd
o.t.t.t.
  1. zal vergen
  2. zult vergen
  3. zal vergen
  4. zullen vergen
  5. zullen vergen
  6. zullen vergen
o.v.t.t.
  1. zou vergen
  2. zou vergen
  3. zou vergen
  4. zouden vergen
  5. zouden vergen
  6. zouden vergen
diversen
  1. verg!
  2. vergt!
  3. gevergd
  4. vergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergen:

NounRelated TranslationsOther Translations
exigir opvorderen; vordering
VerbRelated TranslationsOther Translations
exigir eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; vorderen
- kosten

Synonyms for "vergen":


Related Definitions for "vergen":

  1. wat het vraagt1
    • zo'n verhuizing vergt heel wat inspanning1

Wiktionary Translations for vergen:

vergen
verb
  1. als noodzakelijke voorwaarde hebben

Cross Translation:
FromToVia
vergen necesitar benötigen — etwas haben müssen
vergen preguntar; pedir demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.