Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanbetaling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanbetaling from Dutch to Spanish

aanbetaling:

aanbetaling [de ~ (v)] nom

  1. de aanbetaling
    la señal; la entrada

Translation Matrix for aanbetaling:

NounRelated TranslationsOther Translations
entrada aanbetaling aankomst; binnenkomst; boeking; deur; entree; hal; hoofdwoord; huisdeur; ingang; inkomst; inlaat; inrit; inschrijving; intocht; intrede; invaart; inval; invasie; invoer; komst; lemma; oprijlaan; oprit; plaatsing van artikel; politie-inval; portaal; schouwburgkaartje; toegang; toelating; vermelding; vestibule; voorportaal
señal aanbetaling aanwijzing; eigenschap; gebaar; geste; herkenningsteken; indicatie; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; sein; signaal; symptoom; teken; tip; typering; vingerwenk; vingerwijzing; wenk

Wiktionary Translations for aanbetaling:

aanbetaling
noun
  1. een eerste betaling bij het kopen van iets op afbetaling of in termijnen

Cross Translation:
FromToVia
aanbetaling entrada; prima; pie; cuota inicial; boleto; abono inicial; enganche; pronto pago; inicial down payment — payment representing a fraction of the price
aanbetaling fianza acompte — Somme d’argent versée dès la signature d’un contrat, et enlevant toute possibilité de dédit