Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanmonsteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanmonsteren from Dutch to Spanish

aanmonsteren:

aanmonsteren [znw.] nom

  1. aanmonsteren
    el alistamiento

aanmonsteren verbe (monster aan, monstert aan, monsterde aan, monsterden aan, aangemonsterd)

  1. aanmonsteren (inschrijven; aanmelden)
  2. aanmonsteren (meevaren als passagier; meevaren)

Conjugations for aanmonsteren:

o.t.t.
  1. monster aan
  2. monstert aan
  3. monstert aan
  4. monsteren aan
  5. monsteren aan
  6. monsteren aan
o.v.t.
  1. monsterde aan
  2. monsterde aan
  3. monsterde aan
  4. monsterden aan
  5. monsterden aan
  6. monsterden aan
v.t.t.
  1. ben aangemonsterd
  2. bent aangemonsterd
  3. is aangemonsterd
  4. zijn aangemonsterd
  5. zijn aangemonsterd
  6. zijn aangemonsterd
v.v.t.
  1. was aangemonsterd
  2. was aangemonsterd
  3. was aangemonsterd
  4. waren aangemonsterd
  5. waren aangemonsterd
  6. waren aangemonsterd
o.t.t.t.
  1. zal aanmonsteren
  2. zult aanmonsteren
  3. zal aanmonsteren
  4. zullen aanmonsteren
  5. zullen aanmonsteren
  6. zullen aanmonsteren
o.v.t.t.
  1. zou aanmonsteren
  2. zou aanmonsteren
  3. zou aanmonsteren
  4. zouden aanmonsteren
  5. zouden aanmonsteren
  6. zouden aanmonsteren
diversen
  1. monster aan!
  2. monstert aan!
  3. aangemonsterd
  4. aanmonsterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanmonsteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
alistamiento aanmonsteren
enrolarse huren; in dienst nemen; inhuren; keurend bekijken; monsteren
VerbRelated TranslationsOther Translations
enrolarse aanmelden; aanmonsteren; inschrijven
navegar contra la corriente aanmonsteren; meevaren; meevaren als passagier
remontar aanmonsteren; meevaren; meevaren als passagier

Wiktionary Translations for aanmonsteren:

aanmonsteren
verb
  1. scheepvaart|nld dienst nemen op een schip