Dutch

Detailed Translations for bedaren from Dutch to Spanish

bedaren:

bedaren verbe (bedaar, bedaart, bedaarde, bedaarden, bedaard)

  1. bedaren (beheersen; bedwingen; beteugelen; matigen; intomen)
  2. bedaren (tot kalmte manen; kalmeren; sussen)

Conjugations for bedaren:

o.t.t.
  1. bedaar
  2. bedaart
  3. bedaart
  4. bedaren
  5. bedaren
  6. bedaren
o.v.t.
  1. bedaarde
  2. bedaarde
  3. bedaarde
  4. bedaarden
  5. bedaarden
  6. bedaarden
v.t.t.
  1. ben bedaard
  2. bent bedaard
  3. is bedaard
  4. zijn bedaard
  5. zijn bedaard
  6. zijn bedaard
v.v.t.
  1. was bedaard
  2. was bedaard
  3. was bedaard
  4. waren bedaard
  5. waren bedaard
  6. waren bedaard
o.t.t.t.
  1. zal bedaren
  2. zult bedaren
  3. zal bedaren
  4. zullen bedaren
  5. zullen bedaren
  6. zullen bedaren
o.v.t.t.
  1. zou bedaren
  2. zou bedaren
  3. zou bedaren
  4. zouden bedaren
  5. zouden bedaren
  6. zouden bedaren
diversen
  1. bedaar!
  2. bedaart!
  3. bedaard
  4. bedarende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedaren:

NounRelated TranslationsOther Translations
controlar controleren
extinguirse uitsterven
VerbRelated TranslationsOther Translations
acallar bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen het zwijgen opleggen; laten zwijgen
ajustir bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen bijleggen; schikken; verzoenen
apagarse bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen doven; opbranden; smoren; uitblussen; uitbranden; uitdoven; verstillen; verstommen
calmar bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen dempen; geruststellen; kalmeren; matigen; temperen; zich matigen
controlar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bewaken; bezichtigen; controleren; doorvorsen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; intomen; keuren; leerstof beheersen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; onder de knie hebben; onderzoeken; opletten; surveilleren; testen; toezicht houden; toezien
dominar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen beheersen; beteugelen; bijsluiten; bijvoegen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; heerschappij voeren; heersen; heersen over; insluiten; intomen; leerstof beheersen; macht uitoefenen; machtiger zijn; omvatten; onder de knie hebben; onderwerpen; overheersen; regeren; temmen; toevoegen; verderreiken
extinguir bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen blussen; doven; liquideren; smoren; uitblussen; uitdoven; uitroeien; wegvagen
extinguirse bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen afsluiten; afsterven; beëindigen; breken; doodgaan; doven; een einde maken aan; eindigen; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; smoren; sneuvelen; sterven; stoppen; stuk gaan; uitblussen; uitdoven; uitsterven
refrenar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen afremmen; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; remmen
reprimir bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen bedwingen; beteugelen; de kop indrukken; eronder krijgen; iemand van de plaats dringen; in bedwang houden; klein krijgen; onderdrukken; verdringen
tranquilizar bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen geruststellen

Wiktionary Translations for bedaren:

bedaren
Cross Translation:
FromToVia
bedaren aquietar; calmar allay — To make quiet or put at rest
bedaren aplacar placate — to calm
bedaren demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar abattre — Traductions à trier suivant le sens
bedaren calmar; sosegar rassurerredonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité.

Related Translations for bedaren