Summary


Dutch

Detailed Translations for geborrel from Dutch to Spanish

geborrel:

geborrel [het ~] nom

  1. het geborrel (opbruising)
    el burbujear; el borbotar
  2. het geborrel (borreluur; borrelen; een borrel nemen)
  3. het geborrel (bruisen; gebubbel; borrelen)
    el burbujeo; el borboteo; el tapeo

Translation Matrix for geborrel:

NounRelated TranslationsOther Translations
borbotar geborrel; opbruising
borboteo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
burbujear geborrel; opbruising
burbujeo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
hora del aperitivo borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel
tapeo borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
VerbRelated TranslationsOther Translations
borbotar de tijd opnemen; klingelen; klokken; rinkelen; timen; tingelen; tinkelen
burbujear klingelen; mousseren; opbruisen; rinkelen; sakkeren; sprankelen; tingelen; tinkelen; tintelen