Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gireren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gireren from Dutch to Spanish

gireren:

gireren verbe (gireer, gireert, gireerde, gireerden, gegireerd)

  1. gireren (per postgiro betalen)

Conjugations for gireren:

o.t.t.
  1. gireer
  2. gireert
  3. gireert
  4. gireren
  5. gireren
  6. gireren
o.v.t.
  1. gireerde
  2. gireerde
  3. gireerde
  4. gireerden
  5. gireerden
  6. gireerden
v.t.t.
  1. heb gegireerd
  2. hebt gegireerd
  3. heeft gegireerd
  4. hebben gegireerd
  5. hebben gegireerd
  6. hebben gegireerd
v.v.t.
  1. had gegireerd
  2. had gegireerd
  3. had gegireerd
  4. hadden gegireerd
  5. hadden gegireerd
  6. hadden gegireerd
o.t.t.t.
  1. zal gireren
  2. zult gireren
  3. zal gireren
  4. zullen gireren
  5. zullen gireren
  6. zullen gireren
o.v.t.t.
  1. zou gireren
  2. zou gireren
  3. zou gireren
  4. zouden gireren
  5. zouden gireren
  6. zouden gireren
en verder
  1. is gegireerd
  2. zijn gegireerd
diversen
  1. gireer!
  2. gireert!
  3. gegireerd
  4. girerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gireren:

NounRelated TranslationsOther Translations
girar draaien; zwenken
VerbRelated TranslationsOther Translations
girar gireren; per postgiro betalen afzwenken; draaien; kantelen; keren; kolken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; verrollen; wenden; wentelen; zwenken
remitir por giro postal gireren; per postgiro betalen
transferir gireren; per postgiro betalen anders boeken; delegeren; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen; overhevelen; overplaatsen; overschrijven; overtappen; overzenden; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten

Wiktionary Translations for gireren:

gireren
verb
  1. geld overmaken door het uitschrijven van een giro

Cross Translation:
FromToVia
gireren girar virer — À trier