Summary


Dutch

Detailed Translations for herroepen from Dutch to Spanish

herroepen:

herroepen verbe (herroep, herroept, herriep, herroepen)

  1. herroepen (terugkomen op; intrekken; terugnemen)
    revocar; anular; derogar
  2. herroepen (zijn woorden terugnemen; intrekken; terugkomen op)
  3. herroepen (terugroepen)
    derogar; revocar; retirar; anular

Conjugations for herroepen:

o.t.t.
  1. herroep
  2. herroept
  3. herroept
  4. herroepen
  5. herroepen
  6. herroepen
o.v.t.
  1. herriep
  2. herriep
  3. herriep
  4. herriepen
v.t.t.
  1. heb herroepen
  2. hebt herroepen
  3. heeft herroepen
  4. hebben herroepen
  5. hebben herroepen
  6. hebben herroepen
v.v.t.
  1. had herroepen
  2. had herroepen
  3. had herroepen
  4. hadden herroepen
  5. hadden herroepen
  6. hadden herroepen
o.t.t.t.
  1. zal herroepen
  2. zult herroepen
  3. zal herroepen
  4. zullen herroepen
  5. zullen herroepen
  6. zullen herroepen
o.v.t.t.
  1. zou herroepen
  2. zou herroepen
  3. zou herroepen
  4. zouden herroepen
  5. zouden herroepen
  6. zouden herroepen
en verder
  1. is herroepen
  2. zijn herroepen
diversen
  1. herroep!
  2. herroept!
  3. herroepen
  4. herroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

herroepen [znw.] nom

  1. herroepen (opheffen; terugnemen; intrekken)
    el revocar; el anular; el desdecirse

Translation Matrix for herroepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
anular herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
desdecirse herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
retirar terugroepen
revocar herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
VerbRelated TranslationsOther Translations
anular herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; terugroepen afbestellen; afblazen; afbreken; afgelasten; afspraak afzeggen; afwijzen; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; ongeldig maken; opheffen; schrappen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugschroeven; verijdelen; vernietigen; weigeren
derogar herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; terugroepen
desdecirse herroepen; intrekken; terugkomen op; zijn woorden terugnemen
retirar herroepen; terugroepen afhalen; afnemen; aftreden; meenemen; ophalen; terugtrekken; uittreden; weghalen; wegnemen; zich verwijderen
revocar herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; terugroepen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anular circulaire; ringvormig

Wiktionary Translations for herroepen:

herroepen
verb
  1. zeggen dat iets, dat je eerder gezegd hebt, niet klopt

Cross Translation:
FromToVia
herroepen derogar repeal — to cancel
herroepen rescindir; cancelar; anular rescind — repeal, annul, or declare void
herroepen retirar; recuperar; arrancar retirertirer à nouveau.