Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. in bezit nemen:


Dutch

Detailed Translations for in bezit nemen from Dutch to Spanish

in bezit nemen:

in bezit nemen verbe (neem in bezit, neemt in bezit, nam in bezit, namen in bezit, in bezit genomen)

  1. in bezit nemen (toeëigenen)

Conjugations for in bezit nemen:

o.t.t.
  1. neem in bezit
  2. neemt in bezit
  3. neemt in bezit
  4. nemen in bezit
  5. nemen in bezit
  6. nemen in bezit
o.v.t.
  1. nam in bezit
  2. nam in bezit
  3. nam in bezit
  4. namen in bezit
  5. namen in bezit
  6. namen in bezit
v.t.t.
  1. heb in bezit genomen
  2. hebt in bezit genomen
  3. heeft in bezit genomen
  4. hebben in bezit genomen
  5. hebben in bezit genomen
  6. hebben in bezit genomen
v.v.t.
  1. had in bezit genomen
  2. had in bezit genomen
  3. had in bezit genomen
  4. hadden in bezit genomen
  5. hadden in bezit genomen
  6. hadden in bezit genomen
o.t.t.t.
  1. zal in bezit nemen
  2. zult in bezit nemen
  3. zal in bezit nemen
  4. zullen in bezit nemen
  5. zullen in bezit nemen
  6. zullen in bezit nemen
o.v.t.t.
  1. zou in bezit nemen
  2. zou in bezit nemen
  3. zou in bezit nemen
  4. zouden in bezit nemen
  5. zouden in bezit nemen
  6. zouden in bezit nemen
en verder
  1. is in bezit genomen
  2. zijn in bezit genomen
diversen
  1. neem in bezit!
  2. neemt in bezit!
  3. in bezit genomen
  4. in bezit nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in bezit nemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
apropiarse in bezit nemen; toeëigenen eigen maken; iets bemachtigen; kopen; toeëigenen; verkrijgen; verwerven; zich aanmatigen

Related Translations for in bezit nemen