Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. neervlijen:


Dutch

Detailed Translations for neervlijen from Dutch to Spanish

neervlijen:

neervlijen verbe (vlij neer, vlijt neer, vleed neer, vleden neer, neergevlijd)

  1. neervlijen

Conjugations for neervlijen:

o.t.t.
  1. vlij neer
  2. vlijt neer
  3. vlijt neer
  4. vlijen neer
  5. vlijen neer
  6. vlijen neer
o.v.t.
  1. vleed neer
  2. vleed neer
  3. vleed neer
  4. vleden neer
  5. vleden neer
  6. vleden neer
v.t.t.
  1. ben neergevlijd
  2. bent neergevlijd
  3. is neergevlijd
  4. zijn neergevlijd
  5. zijn neergevlijd
  6. zijn neergevlijd
v.v.t.
  1. was neergevlijd
  2. was neergevlijd
  3. was neergevlijd
  4. waren neergevlijd
  5. waren neergevlijd
  6. waren neergevlijd
o.t.t.t.
  1. zal neervlijen
  2. zult neervlijen
  3. zal neervlijen
  4. zullen neervlijen
  5. zullen neervlijen
  6. zullen neervlijen
o.v.t.t.
  1. zou neervlijen
  2. zou neervlijen
  3. zou neervlijen
  4. zouden neervlijen
  5. zouden neervlijen
  6. zouden neervlijen
diversen
  1. vlij neer!
  2. vlijt neer!
  3. neergevlijd
  4. neervlijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neervlijen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tumbar doodschieten; neerleggen; neerschieten
VerbRelated TranslationsOther Translations
acomodar neervlijen iets neerleggen
tumbar neervlijen iets neerleggen; neerleggen; neerslaan; omduwen; omslaan; omstoten; omverstoten; onderuit halen; onderuithalen; vloeren