Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. opbloeien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opbloeien from Dutch to Spanish

opbloeien:

opbloeien verbe (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)

  1. opbloeien (tot volle wasdom komen; tot bloei komen; ontplooien; opfleuren)
  2. opbloeien (zich ontsluiten; ontluiken)

Conjugations for opbloeien:

o.t.t.
  1. bloei op
  2. bloeit op
  3. bloeit op
  4. bloeien op
  5. bloeien op
  6. bloeien op
o.v.t.
  1. bloeide op
  2. bloeide op
  3. bloeide op
  4. bloeiden op
  5. bloeiden op
  6. bloeiden op
v.t.t.
  1. ben opgebloeid
  2. bent opgebloeid
  3. is opgebloeid
  4. zijn opgebloeid
  5. zijn opgebloeid
  6. zijn opgebloeid
v.v.t.
  1. was opgebloeid
  2. was opgebloeid
  3. was opgebloeid
  4. waren opgebloeid
  5. waren opgebloeid
  6. waren opgebloeid
o.t.t.t.
  1. zal opbloeien
  2. zult opbloeien
  3. zal opbloeien
  4. zullen opbloeien
  5. zullen opbloeien
  6. zullen opbloeien
o.v.t.t.
  1. zou opbloeien
  2. zou opbloeien
  3. zou opbloeien
  4. zouden opbloeien
  5. zouden opbloeien
  6. zouden opbloeien
diversen
  1. bloei op!
  2. bloeit op!
  3. opgebloeid
  4. opbloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opbloeien:

NounRelated TranslationsOther Translations
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dearrollarse ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen
desarrollar ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opdelven; opgraven; realiseren; scheppen; tot ontwikkeling brengen; uiteenvouwen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen
desarrollarse ontluiken; opbloeien; zich ontsluiten afwisselen; evolueren; graven; herzien; ontplooien; ontwikkelen; opdelven; opgraven; plaatsen; scheppen; situeren; tot wasdom komen; veranderen; verwisselen; wijzigen; zich afspelen
eclosionar ontluiken; opbloeien; zich ontsluiten
florecer ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; hernieuwen; herstellen; renoveren; tieren; tot hoogconjunctuur komen; verbeteren; vernieuwen; wassen
nacer ontluiken; opbloeien; zich ontsluiten ter wereld komen
prosperar ontplooien; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen bloeien; controleren; examineren; floreren; goed lopen; hernieuwen; herstellen; inspecteren; keuren; renoveren; restaureren; schouwen; tot hoogconjunctuur komen; verbeteren; vernieuwen
OtherRelated TranslationsOther Translations
florecer bloeien

Wiktionary Translations for opbloeien:


Cross Translation:
FromToVia
opbloeien medrar burgeon — to grow or expand
opbloeien prosperar flourish — to prosper or fare well