Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. opvoeden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opvoeden from Dutch to Spanish

opvoeden:

opvoeden verbe (voed op, voedt op, voedde op, voedden op, opgevoed)

  1. opvoeden (grootbrengen; vormen)
    criar; educar

Conjugations for opvoeden:

o.t.t.
  1. voed op
  2. voedt op
  3. voedt op
  4. voeden op
  5. voeden op
  6. voeden op
o.v.t.
  1. voedde op
  2. voedde op
  3. voedde op
  4. voedden op
  5. voedden op
  6. voedden op
v.t.t.
  1. heb opgevoed
  2. hebt opgevoed
  3. heeft opgevoed
  4. hebben opgevoed
  5. hebben opgevoed
  6. hebben opgevoed
v.v.t.
  1. had opgevoed
  2. had opgevoed
  3. had opgevoed
  4. hadden opgevoed
  5. hadden opgevoed
  6. hadden opgevoed
o.t.t.t.
  1. zal opvoeden
  2. zult opvoeden
  3. zal opvoeden
  4. zullen opvoeden
  5. zullen opvoeden
  6. zullen opvoeden
o.v.t.t.
  1. zou opvoeden
  2. zou opvoeden
  3. zou opvoeden
  4. zouden opvoeden
  5. zouden opvoeden
  6. zouden opvoeden
en verder
  1. ben opgevoed
  2. bent opgevoed
  3. is opgevoed
  4. zijn opgevoed
  5. zijn opgevoed
  6. zijn opgevoed
diversen
  1. voed op!
  2. voedt op!
  3. opgevoed
  4. opvoedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opvoeden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
criar grootbrengen; opvoeden; vormen aankweken; aanplanten; borstvoeding geven; de borst geven; een baby zogen; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen; zogen
educar grootbrengen; opvoeden; vormen bijbrengen; doceren; inlichten; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; ontwikkelen; opleiden; scholen; tot ontwikkeling brengen; voorlichten

Wiktionary Translations for opvoeden:


Cross Translation:
FromToVia
opvoeden criar bring up — to raise children
opvoeden criar upbreed — to rear, or bring up; to nurse
opvoeden educar éduquer — Former par l’éducation, instruire.