Dutch

Detailed Translations for streven from Dutch to Spanish

streven:

streven [het ~] nom

  1. het streven (doeleinde; doel; inzet)
    el objetivo; la meta; la apuesta; la intencion; el fin; el gol
  2. het streven (ambitie; aspiratie)
    la aspiraciones
  3. het streven (beogen; pogen; ambitie; )
    el ambicionar; el pretender; el aspirar a; el empeñarse en; el apuntar a; el dar forraje

Conjugations for streven:

o.t.t.
  1. streef
  2. streeft
  3. streeft
  4. streven
  5. streven
  6. streven
o.v.t.
  1. streefte
  2. streefte
  3. streefte
  4. streeften
  5. streeften
  6. streeften
v.t.t.
  1. heb gestreefd
  2. hebt gestreefd
  3. heeft gestreefd
  4. hebben gestreefd
  5. hebben gestreefd
  6. hebben gestreefd
v.v.t.
  1. had gestreefd
  2. had gestreefd
  3. had gestreefd
  4. hadden gestreefd
  5. hadden gestreefd
  6. hadden gestreefd
o.t.t.t.
  1. zal streven
  2. zult streven
  3. zal streven
  4. zullen streven
  5. zullen streven
  6. zullen streven
o.v.t.t.
  1. zou streven
  2. zou streven
  3. zou streven
  4. zouden streven
  5. zouden streven
  6. zouden streven
en verder
  1. ben gestreefd
  2. bent gestreefd
  3. is gestreefd
  4. zijn gestreefd
  5. zijn gestreefd
  6. zijn gestreefd
diversen
  1. streef!
  2. streeft!
  3. gestreefd
  4. strevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for streven:

NounRelated TranslationsOther Translations
afanarse uitsloven
ambicionar aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
apuesta doel; doeleinde; inzet; streven geld inzetten; gewaagde onderneming; gok; gokken; in zingen uitbarsten; inzetten; kans; lied aanheffen; lied inzetten; risico; risicovolle onderneming; waagstuk; weddenschap
apuntar a aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
aspiraciones ambitie; aspiratie; streven zuigingen
aspirar opsnuiven
aspirar a aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
dar forraje aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
empeñarse en aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
fin doel; doeleinde; inzet; streven beëindiging; citadel; conclusie; crypte; deurslot; doelschijf; doelstelling; einde; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; graf; grafplaats; intentie; kasteel; meet; moedwil; onderaardse gang; oogmerk; ridderkasteel; ridderslot; rustplaats; slot; slotbeschouwing; sluiting; toeleg; uiteinde; volbrenging; voltooiing; voornemen
gol doel; doeleinde; inzet; streven doel bij voetbalwedstrijd; doelpunt; doelschijf; doelwit; gelukje; goal; intentie; moedwil; oogmerk; successtuk; toeleg; treffer; voornemen
intencion doel; doeleinde; inzet; streven intentie; moedwil; voornemen
meta doel; doeleinde; inzet; streven doelschijf; intentie; moedwil; oogmerk; opzet; plan; planning; toeleg; voornemen
objetivo doel; doeleinde; inzet; streven aandrang; doel; doelschijf; doelstelling; drang; einddoel; intentie; moedwil; oogmerk; opzet; plan; planning; toeleg; voornemen; voorzetlens
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
afanarse ijveren; streven aanpoten; afbeulen; afjakkeren; afsloven; flink aanpakken; hard werken; ploeteren; sappelen; sloven; uitsloven; zich afsloven; zich uitsloven; zwoegen
afanarse por mikken op; streven; streven naar
ambicionar ijveren; streven ambiëren; begeren; doelen; verlangen
apuntar a doelen
aspirar ijveren; streven aansturen op; doel beogen; iets ophalen; lurken; slurpen; stofzuigen; viseren; zuigen
aspirar a ijveren; mikken op; streven; streven naar ambiëren; doelen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; najagen; nastreven; opschieten; reppen; snellen; spoeden; stressen; trachten te verkrijgen; vervolgen; vliegen; zich haasten; zich spoeden
empeñarse ijveren; streven
empeñarse en ijveren; mikken op; streven; streven naar doelen
esforzarse por ijveren; mikken op; streven; streven naar ambiëren; beijveren; doelen
intentar ijveren; streven beproeven; betrachten; pogen; proberen; trachten; uitproberen; van plan zijn; voorhebben
pretender aanmatigen; ambiëren; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; huichelen; menen; pretenderen; simuleren; stellen; van mening zijn; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden; zich verbeelden
tratar de conseguir ijveren; streven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
objetivo koel; nuchter; objectief; onpartijdig; zakelijk

Related Definitions for "streven":

  1. het als doel stellen en er je best voor doen1
    • ik streef altijd naar hoge cijfers1

Wiktionary Translations for streven:


Cross Translation:
FromToVia
streven empresa; esfuerzo; empeño endeavor — enterprise; assiduous or persistent activity
streven esforzarse strive — to try to achieve
streven ambicionar; aspirar erstreben(transitiv), gehoben: nach etwas streben, etwas zu erreichen suchen
streven dirigirse; ir streben — sich voller Energie zu einem bestimmten Ort, Ziel hin bewegen
streven afligir; entristecer; esforzarse; afanarse peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger.

Related Translations for streven