Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. voegen:
  2. voeg:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voegen from Dutch to Spanish

voegen:

voegen verbe (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)

  1. voegen (bakstenen voegen)
    juntar
  2. voegen (erbij doen; toevoegen)

Conjugations for voegen:

o.t.t.
  1. voeg
  2. voegt
  3. voegt
  4. voegen
  5. voegen
  6. voegen
o.v.t.
  1. voegde
  2. voegde
  3. voegde
  4. voegden
  5. voegden
  6. voegden
v.t.t.
  1. heb gevoegd
  2. hebt gevoegd
  3. heeft gevoegd
  4. hebben gevoegd
  5. hebben gevoegd
  6. hebben gevoegd
v.v.t.
  1. had gevoegd
  2. had gevoegd
  3. had gevoegd
  4. hadden gevoegd
  5. hadden gevoegd
  6. hadden gevoegd
o.t.t.t.
  1. zal voegen
  2. zult voegen
  3. zal voegen
  4. zullen voegen
  5. zullen voegen
  6. zullen voegen
o.v.t.t.
  1. zou voegen
  2. zou voegen
  3. zou voegen
  4. zouden voegen
  5. zouden voegen
  6. zouden voegen
diversen
  1. voeg!
  2. voegt!
  3. gevoegd
  4. voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voegen [het ~] nom

  1. het voegen (bakstenen voegen)
    la añadidura

Translation Matrix for voegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
apostar gokken; in zingen uitbarsten; lied aanheffen; lied inzetten
añadidura bakstenen voegen; voegen aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
juntar muren voegen; voegen aanvoegen; bijeen voegen; bijeenbrenging; samendoen; verbinden; verzameling
VerbRelated TranslationsOther Translations
apostar erbij doen; toevoegen; voegen aangrijpen; aanwenden; benutten; een gok wagen; gebruik maken van; gebruiken; gokken; inzetten; met geld spelen; muziek componeren; speelgeld inzetten; toepassen; verwedden; wedden
insertar erbij doen; toevoegen; voegen aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; inbrengen; inlassen; inleggen; inpassen; insluiten; invoegen; inzet tonen; inzetten; passen in; toepassen; tussen zetten; tussenlassen; tussenleggen
juntar bakstenen voegen; voegen bij elkaar brengen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; bijeenzamelen; concentreren; koppelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; paren; samenbrengen; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen

Related Words for "voegen":


Wiktionary Translations for voegen:

voegen
noun
  1. afwerken van metselwerk

voegen form of voeg:


Related Translations for voegen