Dutch

Detailed Translations for uitbeelden from Dutch to French

uitbeelden:

uitbeelden verbe (beeld uit, beeldt uit, beeldde uit, beeldden uit, uitgebeeld)

  1. uitbeelden (verpersonificeren; verbeelden; vertolken)
    représenter; interpréter; personnifier; imiter
    • représenter verbe (représente, représentes, représentons, représentez, )
    • interpréter verbe (interprète, interprètes, interprétons, interprétez, )
    • personnifier verbe (personnifie, personnifies, personnifions, personnifiez, )
    • imiter verbe (imite, imites, imitons, imitez, )

Conjugations for uitbeelden:

o.t.t.
  1. beeld uit
  2. beeldt uit
  3. beeldt uit
  4. beelden uit
  5. beelden uit
  6. beelden uit
o.v.t.
  1. beeldde uit
  2. beeldde uit
  3. beeldde uit
  4. beeldden uit
  5. beeldden uit
  6. beeldden uit
v.t.t.
  1. heb uitgebeeld
  2. hebt uitgebeeld
  3. heeft uitgebeeld
  4. hebben uitgebeeld
  5. hebben uitgebeeld
  6. hebben uitgebeeld
v.v.t.
  1. had uitgebeeld
  2. had uitgebeeld
  3. had uitgebeeld
  4. hadden uitgebeeld
  5. hadden uitgebeeld
  6. hadden uitgebeeld
o.t.t.t.
  1. zal uitbeelden
  2. zult uitbeelden
  3. zal uitbeelden
  4. zullen uitbeelden
  5. zullen uitbeelden
  6. zullen uitbeelden
o.v.t.t.
  1. zou uitbeelden
  2. zou uitbeelden
  3. zou uitbeelden
  4. zouden uitbeelden
  5. zouden uitbeelden
  6. zouden uitbeelden
en verder
  1. ben uitgebeeld
  2. bent uitgebeeld
  3. is uitgebeeld
  4. zijn uitgebeeld
  5. zijn uitgebeeld
  6. zijn uitgebeeld
diversen
  1. beeld uit!
  2. beeldt uit!
  3. uitgebeeld
  4. uitbeeldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitbeelden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
imiter uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken falsificeren; imiteren; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; vervalsen; verwoorden
interpréter uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken acteren; begrijpen; beschrijven; een rol vertolken; interpreteren; komedie spelen; mededelen; opvatten; overbrengen; overzetten; tolken; toneelspelen; translateren; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; verhalen; vertalen; vertellen; vertolken; verwoorden; weergeven; zeggen; zich aanstellen
personnifier uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken belichamen; in een ander lichaam terugkeren; incarneren; personificeren; personifiëren; verpersoonlijken
représenter uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken afbeelden; afschilderen; doen lijken; inleven; invoelen; meeleven; portretteren; representeren; schilderen; tekenen; vertegenwoordigen; voelen

Wiktionary Translations for uitbeelden:

uitbeelden
verb
  1. in beeld voorstellen

Cross Translation:
FromToVia
uitbeelden représenter represent — to portray by pictorial or plastic art
uitbeelden accentuer; accuser; caractériser; croquer; dépeindre; dessiner; ébaucher; esquisser; indiquer; marquer; peindre; représenter; reproduire; souligner; tracer; le; dessin; portrait; de zeichnen(transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen