Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. binnenvliegen:


Dutch

Detailed Translations for binnenvliegen from Dutch to French

binnenvliegen:

binnenvliegen verbe (vlieg binnen, vliegt binnen, vloog binnen, vlogen binnen, binnengevlogen)

  1. binnenvliegen (binnenstormen)

Conjugations for binnenvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg binnen
  2. vliegt binnen
  3. vliegt binnen
  4. vliegen binnen
  5. vliegen binnen
  6. vliegen binnen
o.v.t.
  1. vloog binnen
  2. vloog binnen
  3. vloog binnen
  4. vlogen binnen
  5. vlogen binnen
  6. vlogen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengevlogen
  2. bent binnengevlogen
  3. is binnengevlogen
  4. zijn binnengevlogen
  5. zijn binnengevlogen
  6. zijn binnengevlogen
v.v.t.
  1. was binnengevlogen
  2. was binnengevlogen
  3. was binnengevlogen
  4. waren binnengevlogen
  5. waren binnengevlogen
  6. waren binnengevlogen
o.t.t.t.
  1. zal binnenvliegen
  2. zult binnenvliegen
  3. zal binnenvliegen
  4. zullen binnenvliegen
  5. zullen binnenvliegen
  6. zullen binnenvliegen
o.v.t.t.
  1. zou binnenvliegen
  2. zou binnenvliegen
  3. zou binnenvliegen
  4. zouden binnenvliegen
  5. zouden binnenvliegen
  6. zouden binnenvliegen
diversen
  1. vlieg binnen!
  2. vliegt binnen!
  3. binnengevlogen
  4. binnenvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenvliegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entrer en trombe binnenstormen; binnenvliegen
se précipiter binnenstormen; binnenvliegen aanpoten; aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; haast maken; haasten; hardlopen; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opjagen; opschieten; overhaasten; overvallen; rennen; reppen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden; zich storten