Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. boekbinden:


Dutch

Detailed Translations for boekbinden from Dutch to French

boekbinden:

boekbinden verbe

  1. boekbinden (binden; inbinden)
    ligoter; rélier; lier; attacher
    • ligoter verbe (ligote, ligotes, ligotons, ligotez, )
    • rélier verbe
    • lier verbe (lie, lies, lions, liez, )
    • attacher verbe (attache, attaches, attachons, attachez, )

Translation Matrix for boekbinden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
attacher binden; boekbinden; inbinden aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar knopen; aanbakken; aaneenbinden; aaneenplakken; aangespen; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; afbinden; afsnoeren; beschikbaar maken; bevestigen; binden; dichtbinden; dichtgespen; dichtrijgen; dichtsnoeren; ergens aan bevestigen; hechten; iets vastkleven; kleven; klitten; knevelen; knopen; koeken; koppelen; lijmen; om het lijf binden; ombinden; omwinden; opbinden; opplakken; plakken; rijgen; samenbinden; samenknopen; samenkoppelen; snoeren; strikken; toebinden; toegespen; vastbinden; vastgespen; vasthaken; vasthechten; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
lier binden; boekbinden; inbinden aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenschakelen; aangaan; aanknopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; binden; boeien; dichtbinden; ergens aan bevestigen; fascineren; intrigeren; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; koppelen; onderling verbinden; samenvoegen; strikken; toebinden; van verband voorzien; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
ligoter binden; boekbinden; inbinden afbinden; afsnoeren; binden; boeien; dichtbinden; fascineren; intrigeren; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; strikken; toebinden; vastbinden; vastmaken
rélier binden; boekbinden; inbinden