Summary


Dutch

Detailed Translations for erbij zeggen from Dutch to French

erbij zeggen:

erbij zeggen verbe

  1. erbij zeggen (vermelden; noemen)
    mentionner; citer; faire mention de; nommer; informer; mettre au courant
    • mentionner verbe (mentionne, mentionnes, mentionnons, mentionnez, )
    • citer verbe (cite, cites, citons, citez, )
    • nommer verbe (nomme, nommes, nommons, nommez, )
    • informer verbe (informe, informes, informons, informez, )

Translation Matrix for erbij zeggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
citer erbij zeggen; noemen; vermelden aanhalen; aankaarten; aansnijden; aanvoeren; benoemen; citeren; dagen; dagvaarden; een naam geven; entameren; noemen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen; vernoemen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
faire mention de erbij zeggen; noemen; vermelden gewag maken van; gewagen; melding maken van
informer erbij zeggen; noemen; vermelden iets aankondigen
mentionner erbij zeggen; noemen; vermelden aantekenen; benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; gewag maken van; gewagen; melding maken van; noemen; vernoemen; verzet aantekenen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
mettre au courant erbij zeggen; noemen; vermelden berichten; iets melden; inwerken; prepareren; voorbereiden op
nommer erbij zeggen; noemen; vermelden aanbevelen; aannemen; aanraden; aanstellen; aantrekken; benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; iemand recommanderen; in dienst nemen; in functie aanstellen; inhuren; installeren; met name noemen; noemen; nomineren; opnoemen; opsommen; vernoemen; voordragen

Related Translations for erbij zeggen