Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. in het leven roepen:


Dutch

Detailed Translations for in het leven roepen from Dutch to French

in het leven roepen:

in het leven roepen verbe (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)

  1. in het leven roepen (maken; scheppen)
    faire; créer; fabriquer; construire; réaliser; concevoir; élaborer; former; confectionner
    • faire verbe (fais, fait, faisons, faites, )
    • créer verbe (crée, crées, créons, créez, )
    • fabriquer verbe (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, )
    • construire verbe (construis, construit, construisons, construisez, )
    • réaliser verbe (réalise, réalises, réalisons, réalisez, )
    • concevoir verbe (conçois, conçoit, concevons, concevez, )
    • élaborer verbe (élabore, élabores, élaborons, élaborez, )
    • former verbe (forme, formes, formons, formez, )
    • confectionner verbe (confectionne, confectionnes, confectionnons, confectionnez, )

Conjugations for in het leven roepen:

o.t.t.
  1. roep in het leven
  2. roept in het leven
  3. roept in het leven
  4. roepen in het leven
  5. roepen in het leven
  6. roepen in het leven
o.v.t.
  1. riep in het leven
  2. riep in het leven
  3. riep in het leven
  4. riepen in het leven
  5. riepen in het leven
  6. riepen in het leven
v.t.t.
  1. heb in het leven geroepen
  2. hebt in het leven geroepen
  3. heeft in het leven geroepen
  4. hebben in het leven geroepen
  5. hebben in het leven geroepen
  6. hebben in het leven geroepen
v.v.t.
  1. had in het leven geroepen
  2. had in het leven geroepen
  3. had in het leven geroepen
  4. hadden in het leven geroepen
  5. hadden in het leven geroepen
  6. hadden in het leven geroepen
o.t.t.t.
  1. zal in het leven roepen
  2. zult in het leven roepen
  3. zal in het leven roepen
  4. zullen in het leven roepen
  5. zullen in het leven roepen
  6. zullen in het leven roepen
o.v.t.t.
  1. zou in het leven roepen
  2. zou in het leven roepen
  3. zou in het leven roepen
  4. zouden in het leven roepen
  5. zouden in het leven roepen
  6. zouden in het leven roepen
en verder
  1. is in het leven geroepen
  2. zijn in het leven geroepen
diversen
  1. roep in het leven!
  2. roept in het leven!
  3. in het leven geroepen
  4. in het leven roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in het leven roepen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
concevoir in het leven roepen; maken; scheppen begrijpen; beramen; beseffen; concipiëren; doorzien; doorzien hebben; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; ontwerpen; plannen; ramen; realiseren; schatten; snappen; taxeren; verstaan
confectionner in het leven roepen; maken; scheppen
construire in het leven roepen; maken; scheppen aanbouwen; aanbrengen; aanleggen; arrangeren; bijbouwen; bouwen; construeren; expanderen; iets op touw zetten; in elkaar timmeren; ineentimmeren; installeren; monteren en aansluiten; opbouwen; openen; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaatsen; regelen; timmerend in elkaar zetten; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
créer in het leven roepen; maken; scheppen arrangeren; fabriceren; formeren; iets op touw zetten; maken; produceren; regelen; tot stand brengen; trekken; vervaardigen; voor elkaar krijgen; voortbrengen
fabriquer in het leven roepen; maken; scheppen fabriceren; maken; produceren; uitdenken; uitdokteren; uithalen; uitkienen; uitknobbelen; uitspoken; vervaardigen; voortbrengen; zich voltrekken
faire in het leven roepen; maken; scheppen aandoen; aanrichten; aanstichten; aanvangen; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beginnen; beoefenen; berokkenen; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; plegen; praktiseren; sport uitoefenen; starten; tot stand brengen; uitoefenen; uitrichten; uitvoeren; van start gaan; veroorzaken; verrichten; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
former in het leven roepen; maken; scheppen bekwamen; bijbrengen; boetseren; coachen; formeren; grootbrengen; harden; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; opvoeden; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
réaliser in het leven roepen; maken; scheppen arbeiden; bedingen; begrijpen; behalen; bewerkstelligen; doen; fixen; handelen; iets bemachtigen; inzien; klaarspelen; lappen; met het verstand vatten; realiseren; regisseren; snappen; te pakken krijgen; ten gelde maken; tot stand brengen; tot stand komen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verkrijgen; verrichten; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; werken; winnen; zich voltrekken
élaborer in het leven roepen; maken; scheppen ontwerpen; preciseren; uitwerken

Related Translations for in het leven roepen