Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ingeboren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ingeboren from Dutch to French

ingeboren:

ingeboren adj

  1. ingeboren (aangeboren)

Translation Matrix for ingeboren:

NounRelated TranslationsOther Translations
naturel eenvoud; naturel; natuurlijkheid; ongedwongenheid; ongekunsteldheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
congénital aangeboren; ingeboren inheemse; inlandse
inné aangeboren; ingeboren aangeboren; eigen; inheemse; inlandse; natuurlijk; van nature aanwezig
naturel aangeboren; ingeboren 'tuurlijk; aangeboren; allicht; autochtoon; bijgevolg; dus; eenvoudig; eigen; gemakkelijk; in een handomdraai; inheems; inlands; koel; koud; licht; logisch; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet moeilijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; onontkomelijk; simpel; uiteraard; van nature aanwezig; vanzelf; vanzelfsprekend; zeker; zonder moeite; zonder twijfel
naturellement aangeboren; ingeboren 'tuurlijk; aangeboren; allicht; bijgevolg; dus; eigen; in een handomdraai; logisch; moeiteloos; natuurlijk; natuurlijk!; onontkomelijk; uiteraard; van nature aanwezig; vanzelf; vanzelf!; vanzelfsprekend; zeker; zonder moeite; zonder twijfel

Related Words for "ingeboren":


Wiktionary Translations for ingeboren:


Cross Translation:
FromToVia
ingeboren glandulaire glandular — pertaining to a gland or glands
ingeboren congénital; inné indigenous — innate, inborn
ingeboren autochtone; indigène native — characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning